Gerommel in de tent. Om wat af te koelen nam ik mijn zoontje van zeven jaar, de oorzaak, mee tijdens een duurloopje. Meestal fietst hij dan in een tempo dat iets te hoog ligt waardoor ik in ieder geval niet afkoel. Hij praatte over koetjes en kalfjes en ging steeds de oorzaak van deze strafexpeditie uit de weg. Na 40 minuten draaide hij zich om en riep "Ik moet plassen".
Dat kwam mij ook wel uit, want ik moest ook en even later stonden we allebei een mooie straal te produceren aan de kant van de weg. Dit maakte de vader/zoon band opeens erg sterk en even later kwam hij naast me fietsen en vroeg of hij mijn hand vast mocht houden. Hand in hand loop/fietsten we verder. Ik zie wel eens in een film dat iemand direct na het plassen een ander een hand geeft, maar nu maakte dat niets uit.
Een volgende keer ga ik lopen en jij fietsen stelde hij voor. Goed idee, zei ik, mits ik je hand dan ook niet vast hoef te houden. Dan gaan we toch samen lopen, stelde hij voor. Schijnbaar had hij bedacht dat ik hem wel bij kon houden. Ja, riep ik enthousiast, dan gaan we trainen voor de marathon van New York en lopen we die samen. Dat leek hem ook een prima idee.
Fijn, die kleine hand in mijn ook niet al te grote hand. De hand van een jongetje dat geen enkel benul heeft van wat de toekomst hem allemaal kan brengen en waarschijnlijk denkt dat ik zijn hele leven lang zijn hand blijf vasthouden.
© Rinus Groen – Apeldoorn