Swiss Jura marathon, om vijf uur opstaan (deel 02)

Foto genomen door Kees MeeuwsenDag 1 Genève – St. Cergue. Om 5 uur mochten we opstaan. Ik mocht eerst mijn plasje inleveren en de dokter zijn wegingen en metingen laten doen. Vervolgens uitgebreid ontbijten. Met name de vers gemaakte echte müsli ging er letterlijk met bakken in. Voordat we om 6:45 met de bus naar de start in Genève gingen ben ik nog even mijn tanden gaan poetsen. Uiteraard wilde ik stralend op de startfoto staan.

(Note Redactie Loopkrant.nl: Swiss Jura marathon. Dit alles door de ogen van Henk Geilen in vijf afzonderlijke verhalen vastgelegd en verspreid over drie dagen afzonderlijk te lezen op Loopkrant.nl. Hierbij het tweede deel van deze bijzondere loopervaring)  

Tijdens het tanden poetsen moest ik tot mijn grote schrik een beetje overgeven. Wellicht te snel en/of te veel gegeten in combinatie met de spanning, dacht ik. Binnen twee minuten kon ik echter sprinten naar het toilet. En toen begon het feest. Ik zal niet in detail treden maar ik was ondanks alle ellende verbaasd hoeveel eruit kwam. Mijn lichaam schijnbaar ook want ik bleef maar doorgaan ook al was mijn maag meer dan leeg. Voorafgaand aan de loop kregen wij zeer regelmatig mails met allerlei adviezen van de organisatie. In een stond dat je zo vroeg mogelijk moest ontbijten en dan het eten moest laten zakken. Ik geloof niet dat dit was wat zij bedoelden met het laten zakken van het eten! Nu is overgeven nooit echt prettig maar voor de start van een zware loop is het redelijk dramatisch. Dus letterlijk compleet leeg ging het richting bus. Hierin heb ik gedurende de hele rit als een dood vogeltje gezeten. Met name mentaal had het gebeuren mij een forse dreun verkocht. Bij de start heb ik een half bekertje isotone sportdrank gedronken. Deze kon ik binnen houden en dus heb ik nog rustig twee bekertjes gedronken.

Foto genomen door Kees Meeuwsen

Foto genomen door Kees Meeuwsen

Tijdens iedere etappe waren 3 verzorgingsposten. Gezien de tijd die je vermoedelijk onderweg was, was het dus zaak om te zorgen dat je zelf nog drinken meenam. Voor dit soort situaties ben ik in het bezit van een camelbak. Helaas heb ik de periode tussen het beëindigen van een loopje en het schoonmaken van die camelbak regelmatig erg lang laten worden. Of om het anders te formuleren: ik gebruik dat ding ook voor het kweken van paddo’s. Om dit probleem op te lossen en ook omdat ik vind dat het vullen onderweg moeizaam gaat had ik een geniale variant op de camelbak ontworpen. Ik heb in de "bag" een 1,5 liter frisdrankfles met een slangetje gestopt. En dit werkte perfect. Wat ik mij alleen niet gerealiseerd had was dat een fles duidelijk minder flexibel is dan de originele zak. Combineer dit met zweten en regen en in plaats van dorst heb je aan het einde van de dag een flinke schuurplek. Dus vanaf dag twee heb ik met een gordel met flesje gelopen.

Het verhaal van gisteravond denderde nog door en mijn eerder beschreven perikelen zorgden er voor dat ik probeerde zo rustig mogelijk van start te gaan. 26 kilometer in 3 uur is even onder de 9 km/h, dus dat probeerde ik. Na een paar kilometer langs het meer van Genève kwamen er toch wat heuveltjes. Qua heuvels en ondergrond leek het een beetje op de Mergellandmarathon. Dus eigenlijk een parkoers wat mij wel erg lag. Op de een of andere manier liep ik vrij snel vrij vooraan. Gezellig keuvelend met Wilma Vissers bereikten we de eerste verzorgingspost (km 11) net binnen het uur. Dus veel te snel, maar zodoende had ik nog meer buffer voor het laatste stuk. Dit is dus precies dezelfde onzin die beginnende marathonlopers, die het eerste stuk veel te snel lopen en dus kapot gaan, verkopen!

Foto genomen door Kees Meeuwsen

Foto genomen door Kees Meeuwsen

Hierna kwam een heel mooi stukje door een bosje langs een riviertje. Bij de start regende het een beetje, inmiddels regende het pijpenstelen. Helaas had ik geen pet op en dan is regen voor een brildrager wel erg vervelend. In het bosje zag ik dus niet echt veel en was het spiegelglad dus zorgde moeder natuur er voor dat mijn tempo wat meer in de buurt van het geplande tempo kwam. In het riviertje zaten ook bevers. Nu heb ik van de lagere school onthouden dat een van de hobby’s van deze nijvere beestjes het "omknagen"van bomen is. Schijnbaar zitten er tussen de bevers ook ultralopers die steeds meer en steeds groter willen. Op een geven moment hadden ze werkelijk een reus van een boom geveld. Ondanks mijn slecht zicht kon ik deze niet over het hoofd zien. Wat ik echter niet wist, maar wel aan den lijve ondervonden heb, is dat bevers niet geïnteresseerd zijn in het verwijderen van de takken van bomen die ze geveld hebben. Hier knalde ik dan ook vol tegen aan. Dit zorgde er letterlijk voor dat in een klap alle lucht uit mijn longen geperst werd.

Dit was natuurlijk dikke pech voor de bevers want ik was dus nu niet in staat om mijn bewondering voor hun knappe stukje knaagwerk te uiten. Tevens heb ik de Zwitsers dus ook geen nieuw vloekje kunnen leren. Om toch dit heugelijke feit niet te vergeten werd ik voorzien van een zeer fraaie snee en een flinke bloeduitstorting. Later begreep ik dat ook mede brildrager Jannet op precies dezelfde plek hetzelfde geuzenteken opgelopen heeft. Uiteraard was dit weer goed voor de nodige spectaculaire plaatjes. Nadat ik nog een stuk voorzichtiger het bosje volbracht had, ging het via vrij normale wegen met een aantal stijgingen en dalingen naar verzorgingspot 2 op kilometer 26. Hier ontmoette ik ook weer Wilma Vissers. Die meid kan echt geweldig lopen. Jammer dat ze de laatste dag door een vervelende blessure geveld is. Hier kwam ik binnen 2:40 uur aan. Dus had ik nog iets minder dan 5 uur voor de laatste 21 kilometer. Eerlijk gezegd had ik zo iets van dit moet bijna te kruipen zijn in die tijd. De organisatie had ons met klem geadviseerd om het stuk na de verzorgingspost je krachten te gaan sparen en bij de stijgingen te wandelen. De volgende 4 kilometer waren er wel een aantal stevige stijgingen maar alles was nog prima te rennen. Dus inmiddels zat ik rond kilometer 30 en ging het echt stijl omhoog. Inmiddels was het weer begonnen met regenen en was het ook erg mistig geworden. Wegen waren er niet meer dus nu was het feest echt begonnen.

Foto genomen door Kees Meeuwsen

Foto genomen door Kees Meeuwsen

 

Het stuk tot de laatste verzorgingspost (kilometer 37) was inderdaad zeer zwaar; stijl, glad en slecht zicht. Ik meende begrepen te hebben dat dit het hoogste punt was en dat het vanaf hier weer omlaag ging. Dit was echter weer een typisch geval van niet goed geluisterd. Als ik bij deze post mijn hoofd helemaal achterin mijn nek legde kon ik recht boven mij Mont Dôle (1677meter) zien. Daar mocht ik nog even naar toe. Ik had echter geen flauw idee hoe ik dat zou moeten doen. Rotsblokken en spiegelglad, het angstzweet breekt mij nu nog uit als ik er aan denk. Ik zat behoorlijk vooraan in het lopersveld, dus kreeg ik nu de gelegenheid om alle lopers die achter mij zaten eens rustig te bekijken. Tot dat moment had ik steeds gedacht dat de tijdslimiet wel erg riant was en vroeg mij af wat ik de rest van de dag moest doen. Aan die gedachte kwam vrij abrupt een einde en ik begon mij serieus zorgen te maken of ik wel binnen de limiet binnen kon komen. Want toen ik boven op Mont Drôle was zag ik dat ik vrijwel loodrecht weer omlaag mocht. Dit is bepaald niet mijn favoriete bezigheid. Pas drôle dus. Door mijn angst ging ik nog meer verkrampt lopen en daardoor weer uitglijden. Kortom, ik probeer altijd die loopjes te doen die mij het minst liggen en had er dus weer een gevonden. Uiteindelijk zag ik onder mij St. Cergue en zag ook dat ze zo vriendelijk waren geweest om tijdens het laatste stuk van de afdaling de rotsen te vervangen door weilanden en zelfs een stukje straat gemaakt hadden. Dus klaarde mijn humeur net zo op als het weer. Na 6:26 uur draafde ik onder het finishspandoek door. Tot mijn verbazing was ik nummer 67 van de gestarte 95 lopers. Toen ik later mijn hartslag bekeek en vergeleek met de dagen daarna zag ik dat die gemiddeld 30 slagen hoger was. De conclusie dat ik dus toch iets onder de leden had lag dan ook voor de hand. Achteraf denk ik dat ik in Genève waarschijnlijk iets verkeerds gegeten had (Kip?).

Na het inleveren van mijn plasje en het uitvoeren van de metingen kon ik even rusten en weer aan het ritueel van eten en briefing beginnen. De organisatie sprak haar waardering uit omdat dit de eerste keer in de geschiedenis van de SJM was dat iedereen het einde van de eerste etappe gehaald had. Mij viel echter op dat het aantal lopers op de uitslagenlijst lager was dan het aantal lopers op de startlijst. Dit zal we iets met Zwitserse boekhoudregels te maken hebben. De etappe van de volgende dag zou de mooiste worden, je kwam alleen bij de start en bij de finish een dorpje tegen. Tevens zou je de hoogte top van de Jura ( Mont Tendre) gaan overwinnen. Bij navraag bleek deze precies 2 meter hoger te zijn dan de top van vandaag. Na afloop van de briefing was nog de dagelijkse loterij waarbij 5 keer 100 Zwitserse francs verloot werden. Dus vol voorpret op een uitdagend stukje klauteren mocht in weer naar bed.

© Henk Geilen – Munstergeleen / http://www.loopplezier.tk/