Je moet alles een keer geprobeerd hebben. De twaalfuurs estafette van Den Haag Atletiek had ik nog niet geprobeerd, maar deze keer heb ik daar wat aan gedaan. En wat waren mijn ervaringen met dit evenement? Ik kan niet zeggen dat het alleen maar genoegens opleverde. Het begint er al mee dat je op een morgen in het weekeinde om zes uur je bed uit moet.
Nou, zes uur is bij nader inzien ook wel weer wat aan de vroege kant. Er is nog wel even tijd om rustig naar Radio 4 te luisteren. Oh, maar die fuchsia zit wel erg onder de luis. Dan maar even de spuit met zeepspiritus erop. Ja en boven staan er ook nog een paar te verdrogen, geloof ik. Van Radio 4 komt niets meer terecht. En zo fietst Gerrit om 7 uur naar atletiekvereniging Ilion.
Bij Ilion aangekomen blijkt dat Joke met verhoging en een schuldcomplex op bed ligt. Maar Don zal het van haar overnemen. Op naar Den Haag! Wat heb ik deze keer niet bij me? Veiligheidsspelden voor het startnummer… Ik bewaar mijn veiligheidsspelden altijd en thuis heb ik er bergen van liggen. Maar ja, als je ze dan niet meeneemt…Voortaan maar permanent een stel in de zak van mijn trainingspak houden. Maar dan trek ik natuurlijk weer iets anders aan.
Ter zake. Het parcours is 1850 meter lang en voert vanaf het veld van Haagatletiek over de Laan van Poot naar een paadje dat langs de voet van de duinen achter het veld om weer naar de Laan van Poot voert. En dan gaat het terug over de baan naar de finish. Het eerste stukje is vals plat omhoog zodat je hijgend bij het paadje aankomt. Dat voert dan wel prettig naar beneden, waarna het tweede stuk op de Laan van Poot toch weer langer is dan je gedacht had en die halve ronde op de baan voor de finish eigenlijk niet meer had gemoeten. Acht minuut zevenendertig noteerde ik voor mijn eerste ronde.
Het leuke van een estafette is dat je tussen de rondes lekker kunt uitrusten, zodat je voor de volgende ronde stijve benen hebt en weer helemaal op stoom moet komen. Na de vijfde ronde wordt dat wat minder, maar dan steken de eerste tekenen van verzuring al weer de kop op: een soort permanente stijfheid. Niet onbelangrijk voor het verloop van de wedstrijd is verder dat Don bij zijn eerste beurt voor het eerste kilometerpunt een gescheurde kuitspier oploopt. Die viel dus in en gelijk weer uit. Onmiddellijk reageert Stijn met instructies. “Iedereen moet nu meer rondes lopen. Als we de wedstrijd nog uit willen lopen dan moeten de tijden omhoog. Minstens met een minuut!”
Dat levert zo’n vraagstuk op waar ik nooit uitkom: als je langzamer gaat lopen loop je dus minder rondjes, maar als je minder rondjes loopt, dan kun je weer sneller gaan lopen. Maar als je weer sneller loopt, maak je meer rondes, enzovoort. Kan een wiskundeknobbel mij eens uitleggen wat voor denkfout ik hier maak?
Voor de goede orde: dit speelde zich allemaal af bij team Ilion 2. Bij Ilion 1 ging het inmiddels ook niet van een leien dakje. Petrica beklaagde zich er tenminste over dat zij last kreeg van steken in zijn borst als hij onder de zes minuten bleef. Wat valt er verder te melden? We lopen onze rondjes en tussendoor zitten we bij de tenten op het veld en drinken sportdrank of lezen. Dat geeft iets van een campingsfeer. Maar wat daaraan ontbreekt is dat je nooit met zijn allen bij elkaar zit. Van de vijf of zes deelnemers in een team is er altijd één op de baan, één wacht op zijn beurt en één is er op de weg terug. Het idee van kamperen wordt voor een moment wel weer versterkt als er rond het middaguur een kleine wolkbreuk losbarst. Leuk om Saskia, Josje en Wim met de kleren kletsnat om het lijf geplakt terug te zien komen. Maar ze zijn zeer goed gemutst: lopen in de regen is niet erg. Verbazingwekkend dat Aad en Stijn, die uit solidariteit een duurloopje over het strand zijn gaan doen, bijna geen regen hebben gehad.
Oh, en er komt bezoek van het thuisfront. Hans, en ook Joke; Corine, Jack en Nell, en Louis en Petrica zijn ouders en Aad dus (niemand vergeten?). Ieder uur bestuderen we de stand van het vorige uur. Team 1 vecht voor de zesde plaats, met de Not so young ones, of G.P.N.A. (Geen Pizza Na Afloop) geloof ik. Team 2 staat niet eens onderaan. Iets van vierendertigste van de zevenenveertig. Het bedreigt de Haagse scharrelaars, maar wordt later toch gepasseerd door de Incapables. Ik heb me twee ronden lang aan het noodconsigne van Stijn gehouden en tijden van rond de negen minuten gelopen, maar later zakken ze toch weer naar zo’n ruim acht en een halve minuut. Waarom niet? Het gaat allemaal lekker. Dat anderen het voorzichtiger willen doen moeten zij weten.
Het gaat inderdaad eerst wel lekker, maar na ronde tien gaan mijn dijen wel voorwaarden stellen. Meteen na de start roepen ze: “Niet harder dan zó, of anders…!” En ‘zo hard’ wordt bij ieder rondje een beetje minder hard. Een keertje laten masseren helpt wel, maar die jongen heeft alleen tijd om de spieren behandelen die het meeste lijden. In dit geval de dijspieren. Prompt maak ik de volgende ronde een rare stap en er komt er ergens bij mijn heup een andere spier klem te zitten. En die protesteert vervolgens bij iedere bocht en op het slecht geplaveide paadje achter het terrein. Het is niet te houden. De tijden gaan onverbiddelijk omhoog. Eerst naar negen minuten en daarna nog verder. De laatste ronde red ik nog net binnen de tien minuten. Blij dat ik hekkensluiter ben. Ik hoef geen zestiende ronde. Ik zou echt niet weten hoe ik die er af gebracht zou hebben.
De verrassingen zijn voor het laatst bewaard. De eerste komt bij de afsluiting. Ton, laatste loper van Ilion 2, loopt het hele parcours uit tot honderd meter voor de finish. En hij legt die afstand af in zeven minuut vierenvijftig. “De vermoeidheid is ineens weg”, zegt hij naderhand. “Je geeft nog één keer alles”. Nou, ik durf niet te garanderen dat dat voor mij ook gegolden zou hebben. Nadat de man-met-het-karretje voor iedere ploeg heeft bepaald welke afstand ze heeft gelopen, volgt (voor mij) de tweede verrassing. Alle Ilionisten beginnen elkaar te feliciteren met het behaalde resultaat, maar de uitslag is nog niet eens bekend. Mij feliciteren ze ook, hoewel ik niet echt trots ben op die laatste rondes. “Juist jij”, zegt er iemand. “Je hebt het zwaar gehad”. Ik denk nog even terug hoe het vroeger op school was als mijn ploeg door mijn toedoen een minder resultaat behaalde.
Dan de laatste verrassing – nou ja, verrassing… Er is nog gezorgd voor een glaasje wijn. Het is natuurlijk de bedoeling dat we even met zijn allen bij elkaar gaan zitten om op de afloop te drinken. Er wordt ook wel gedronken, maar intussen gaan Aad en Stijn, en nog een paar anderen stug door met het afbreken van de tenten. En weer anderen zijn al druk bezig met het inpakken van hun tassen. Er wordt ook niet gewacht tot kwart voor tien, wanneer de uitslag bekend gemaakt zou worden. Het lijkt wel of dat iedereen zo gauw mogelijk naar huis wil.
Onder het genot van de wijn wordt er nog wel even gedelibereerd. Er zou over deze dag toch wel een stukje in ’t Sprintje (clubblad Ilion) moeten komen…
"Nee, Gerrit, dat hoef jij dan niet te doen. "
"Ja, maar ík ben zo slecht in stukjes schrijven …"
"Nou dan komt het weer op de trainers aan…"
Het zijn geen schrijvers die wegatleten. Dat is bij de recreanten toch wel anders. Ach, ach. Nou ja, zal ik…Van daar.
© Gerrit Pelkman – Zoetermeer / Lid ARV Ilion