De weersvoorspelling had de angst er al dagenlang ingepeperd. Beelden van sneeuwschuivers en onderkoelde lopers zaten er al diep in. Twee of drie lagen kleding leek de discussie. Dat viel voor de start eigenlijk heel erg mee. Een mooi zonnetje maakte zelfs dat waaghalzen in korte broek verschenen. Maar goed; dit soort waaghalzen zijn binnen 2,5 à 3 uur weer binnen en lijden dus niet zo lang als het gewone voetvolk.
Ik zocht voor de start de pacergroep van 3:30 uur. Ook mede-Daventriaan Menno Klunder liep in deze groep terwijl collega Rico Huijsmans de pacergroep van 3:15 aandurfde. De twee pacers hadden een groep van zo’n 25 volgelingen in een tempo van rond 12,5
km/uur. Na acht kilometer (0:37:46) voelde ik me goed en ben langzaam voor het groepje uitgelopen naar lopers ervoor maar meer dan hooguit 1,5 minuut is het verschil niet geweest. Het weer was zonnig en fris maar na de 16 kilometer (1:17:16) nam de wind toe en ging het lastiger. Met flinke tegenwind passeerde ik de 21,1 kilometer (1:42:35) en rond de 24 kilometer werd ik door “mijn” paceergroep weer ingehaald. Aanhaken deed zeer; ik werd tenslotte niet voor niks door hen ingehaald. De wind nam bij Harmelen nog meer toe en het begon stevig te sneeuwen. De pacergroep dunde flink uit doordat lopers het tempo niet mee bij konden houden. Ik had het ook moeilijk zeker toen ik rond de 29 kilometer (2:23:06) kramp in mn rechter kuit begon te voelen.
Na het centrum van Harmelen begonnen we aan het lange stuk terug naar Utrecht. Nu hadden we de wind in de rug maar die luwde helaas. Nu begon de marathon pas echt! De kramp rechts speelde regelmatig op en ik probeerde het dragelijk te houden door op m’n voorvoet te landen en af te zetten. Het lukte aardig maar nu begon links ook. Bij een drankpost van 32,5 kilometer (2:40:05) stond ik even stil om wat water te drinken maar voelden m’n kuitspieren weer opspelen; doorlopen dan maar weer. De kilometers tikten door en de pacergroep viel uiteen. We liepen ongeveer één minuut voor het het schema van 3:30 uur maar waren op 37kilometer (3:02:05) met nog één pacer en 6 lopers waaronder ook Menno, die voeding en morele steun kreeg van Alice op de fiets.
In het zicht van de finish ging het op wilskracht. Bij een lusje hoorde ik een aanmoediging van Rico die ongeveer 2 minuten voor me liep. De groep viel nu echt uit elkaar en ik liep vooruit de laatste loodjes tegemoet. De Forerunner gaf aan dat onder de 3:30 uur er nog inzat en ik vergat zelfs de kramp die me regelmatig prikte. In een flinke draf de hoek om en toen nog 200 meter onder de prachtige Marathon-boog. De Forerunner drukte ik in op een (officieus) 3:27:19. Een emotionele snik van het afzien en een verwrongen lach van opluchting werd gevangen door een cameraman toen ik uithijgde over een dranghek.
Rico was er al even en direct daarna kwam ook Menno binnen. Ik waggelde naar binnen op zoek naar m’n spullen. De kramp speelde weer op en nadat ik droge kleren aanhad heb ik m’n benen uitgebreid en stevig laten masseren door twee kundige handen: Boudewijn bedankt. Terugkijkend heb ik een heerlijke dag gehad; zwaar, maar dit was het allemaal meer dan waard; morgen wellicht spierpijn maar desondanks smaakt dit naar meer … maar nu even niet!
© Hans Blankestijn – Deventer