Temptation Island!

ImageTerschelling, 5 november 2007. Na een rit Apeldoorn – Harlingen met enig vrijdagmiddagfileleed met een rotvaart de Waddenzee over geKoegelwieckt in goed gezelschap van Christi (uit het oog, maar zeker niet uit het hart), Sonja, Hans en Jan richting de lonkende Brandaris. Doel: goede tijd neerzetten op de halve marathon met de enigszins cryptische benaming “Berenloop” die zondag om 13.00 uur weggeschoten zal worden.

Pasta, vis, bokbier, knabbelnootje…Fietsen waren zo gehuurd en toen via de Spar naar de pizzaboer. Tsjonge, wat een keus, maar voor mij pasta met lichtverteerbare vis vanwege de juiste vetzuren en een uitgebalanceerd aminozurenpatroon. En een goed glas bokbier erbij voor de o zo broodnodige vitamine B. Het vinden van het huisje viel daarna in het stikdonker niet echt mee, maar toen we er éénmaal waren zaten we alras gezellig rond het tafeltje. “Iemand iets te drinken? Knabbeltje erbij?” Zeg dan maar eens nee … Biertje, glaasje port, paprika chips … maar och ’t zijn allemaal producten van moedertje natuur en morgen kunnen we ons nog de hele dag voorbereiden. Geluid in één van de broekzakken – telefoon – onze 3 nakomertjes, of we nog even naar ’t dorp komen, naar ’t Amsterdams Koffiehuis. Ja, goed idee; even een eindje fietsen voor een frisse neus, kopje koffie en dan op en onder het gehuurde lakenpakket. Dat pakte ietwat anders uit, maar ’t was wel beregezellig.

Image

Trainingsloopje. De andere ochtend goed bezig geweest met een rustig trainingsloopje; alleen met de verkeerde voorop, namelijk iemand die er een sport van maakt om de wiskundige bewering “de kortste verbinding tussen 2 punten is een rechte lijn” in de praktijk te brengen. Half uurtje werd een beetje meer, maar wel heel erg mooi. Ja, Terschelling is mooi, ook en misschien wel vooral in de herfst. Daar wil je meer van en een fiets is gemaakt om te fietsen, niet om tegen een muur te leunen, dus eindje fietsen dan maar. Op een eiland waait het en een eindje werd een eind. Met een rozige gloed op onze gloeiende wangetjes van de Cranberrylikeur, streekprodukt wil je toch even meepikken, smaakte de zelfbereide pastaschotel opperbest.

Hessel’s dochter. “Wie gaat er mee naar Hessel?” Tsjee, moeten we morgen niet een halve marathon galopperen, zei een klein stemmetje … ach da’s pas na de lunch en Hessel dat is natuurlijk Terschelling ervaren tot in je vezels. Meezingen en dansen maakt dorstig en Hessel’s dochter zong zo mooi en rauw en ze keek naar me, diepblauwe ogen, daar gaan je knieën van knikken … De fietstocht terug ging in een roes gedragen door de vleugels die de bejaarde rocker’s dochter en haar vader mij hadden gegeven.

Rituelen voor de start. Des anderen daags een beetje vleugellam uit ’t ledikant gekluund, maar na een ontbijt dat voor eenieder anders was, variërend van betonspeciedikke brinta naar een degelijke bruine boterham met blauw gespikkelde broodversiering, was dan eindelijk het moment aangebroken van de RITUELEN, zoals kledingkeuze (lang … kort … of toch maar lang), opspelden startnummer, toilet, vastmaken chip, weer toilet, toch maar kort, banaantje, preventief tapen, “was ik al naar het toilet geweest?”, “zullen we vast gaan?”, nog even snel naar het toilet, “zal ik cranberrylikeur in mijn flaconnetjes doen, of zal de di-uretische werking ervan noodstoppen veroorzaken?”, OK – we gaan!

Image

Speelgoedberen onderweg. Rondom de Brandaris was het een drukte van belang van bontgekleurde rondhuppelende naar tijgerbalsem riekende meer of minder atletisch gebouwde Berenlopers. Het startvak was lang en vol, maar druppelde gestaag leeg na een werkelijk trommelvliesverscheurende scheepshoorn. Veel toeschouwers langs de weg en overal speelgoedberen. ’t Liep lekker, veel inhalen, ademhaling diep en regelmatig, niet te warm en niet te koud, matig windje. Tussentijd veelbelovend, misschien een PR? ’t Strand was breed, maar dichtbij de zilte deining mooi stevig en viel alleszins mee. Hessel drong zich langzaam naar voren in mijn gedachtenwereld en dan eigenlijk vooral zijn dochter, zo mooi – zo rauw – zo puur … Mijn dromerige blik raakte verstrikt in mijn totdantoe regelmatige paslengte en hinderde een soepel bestijgen van de mulle uitklimduin.

Mijn muze bij de finish. Het valsplatte fietspad richting de meet heb ik gezweefd in goed gezelschap van mijn muze, niet bemerkend dat ik links en rechts werd voorbijgesneld. Het 18 kilometer bordje en een blik op mijn horloge bracht me met een klap terug op aarde. Krachtterm &%$$#, kostbare minuten verdampt … versnellen jongen, vooruit … ik wilde wel maar mijn benen minder … als ik maar onder de 1 uur 45 blijf dan, dat moet nog kunnen … toch? Pijn … tranen … doorbijten … de speaker is duidelijk hoorbaar …shit, nog een bocht … aaarrggh, daar is de rode loper en de dranghekken  … een eindsprint … wil niet meer … finish … stop de tijd! … niet gelukt … Hessel’s dochter knipoogt met een grijns van tussen de toeschouwers en dan is ze weg.

© Gerd de Lange