Charmaine op de halve van Etten-Leur

ImageWat vooraf ging. Ik dacht dat ik mijn hakken minder zou gaan verslijten als ik met mijn benen iets uit elkaar zou gaan lopen. Twee weken voordat ik de training voor de marathon zou afronden, moest ik de training onderbreken door een liesblessure. Een lichte weliswaar, maar toch…

Note redactie: Dit is de tweede helft van een feuilleton van Gerrit Pelkman..eerder als ‘Naar Erps – Kwerps’

Zaterdag 13 oktober. Van de week heb ik de wedstrijdorganisatie maar gemaild om te vragen of ze me willen overschrijven naar de halve marathon. Als je bij de training niet tenminste één keer drie uur gelopen hebt, dan moet je niet aan een marathon beginnen, zeggen ze. En ik weet ook nog niet hoe het met Liesje verder zal gaan. Je moet nou eenmaal aanvaarden dat niet de dingen soms niet gaan zoals jij dat wilt. Mislukkingen horen erbij. Die maken dat het succes van volgende keer des te zoeter smaakt.

Nou, niet te poëtisch. Eloy wil vandaag anderhalf uur lopen, maar ik durf nog niet langer dan een uur. Bij de intervaltrainingen heb ik ook nog met groep 2 meegelopen. We spreken af dat Eloy het parcours over de kerkepaadjes gaat lopen. Ik vertrek dan een half uur later in de omgekeerde richting. Als we elkaar tegenkomen, lopen we samen terug. Maar ik vergis me in de tijd, en vertrek een half uur later dan afgesproken, en hij loopt niet langs de Noord A, maar via Stompwijk, zodat we elkaar helemaal mislopen. We spreken af dat we de volgende week gewoon samen anderhalf uur doen.

Zaterdag 20 oktober. We lopen samen via het Buytenpark naar het Westerpark en dan over het snipperpad in het Westerpark en de A 12 terug. Achteraf hadden we best Stompwijk mee kunnen nemen. Nu moeten we helemaal tot aan de Nutricia-fabriek om de anderhalf uur vol te maken. Het lijkt een ogenblik of Eloy moeite heeft met het tempo.

Image

Vrijdag 26 oktober. Vanmorgen nog een rondje om de Meerpolder gedaan. Het valt op dat ik er drieënvijftig minuten over heb gedaan, terwijl ik anders toch al gauw op zevenenvijftig uitkom bij dat stuk. Maar het lijkt wel of de pijn weer erger is geworden. Dinsdag toch te veel geforceerd bij de tien maal vierhonderd? Het lijkt wel of het doortrekt naar de hele binnenkant van mijn dij. Maar masseur Gerard zegt, dat als ik anderhalf uur kan lopen, dat kwartier langer voor een halve marathon ook wel gaat. Gerard denkt dat ik een goede halve marathon zal lopen.

Zondag 28 oktober. Eloy komt me precies op de afgesproken tijd ophalen. Je kan veel van Eloy zeggen, maar hij heeft één kwaliteit die ik tekort kom. Hij zit nooit om een praatje verlegen. En dat komt nu zeker goed uit. Hij biedt afleiding. Want al gaat het nu niet meer om de hele marathon, er komen toch weer diezelfde chagrijnige gevoelens bij me op, die ik anders ook heb voor een prestatieloop; zo van: ‘ik heb er geen zin in’. ‘Het gaat toch niet’. ‘Liesje zal wel weer roet in het eten gooien’. ‘Waarom ga je helemaal naar Brabant, als je rond de Vlietlanden en door de Weipoort ook een prachtige 21 kilometer kan lopen?’

In de auto luisteren we naar muziek van de Beatles en we bespreken dat het jammer is, dat uitgerekend vandaag ook de Dotterbloemloop is, de enige wedstrijd die door Ilion wordt georganiseerd. We zijn de enige Ilionisten in Etten-Leur, voor zover wij weten. Maar het is mooi weer. Zestien graden: je hoeft je niet in het lang te kleden. En er staat weinig wind.

We staan bij de start helemaal achteraan. Dat betekent dat je de eerste kilometers last hebt van mensen die minder hard lopen. Die moet je voorbij en dat is lastig. Vooral als er groepjes zijn die gezellig met zijn zessen naast elkaar lopen. Het beste is het dan maar om zo veel mogelijk naar de zijkant van de straat te gaan. Daar lopen de inhalers. Maar de ruimte is daar ook beperkt. Je moet steeds wachten op een gaatje, en er dan gauw tussendoor schieten. Soms valt dat gaatje aan de andere kant van de straat, en dan is het weer dicht voor je er bent.

Toch passeer ik het vijfkilometerpunt al na drieëntwintig en een halve minuut. Gaat dát niet te hard? Hou ik dat wel vol? Voorlopig lijkt het van wel. De ervaring leert dat tussentijdse kilometeraanduidingen niet altijd even nauwkeurig worden geplaatst. Waarschijnlijk staat deze op vier kilometer en achthonderd meter of zo. Het zou mooi zijn als ik op de tien kilometer in tussen de acht- en negenenveertig minuten zou uitkomen. En dat tempo volhouden. Dan kom ik op – pak weg – honderdtwee minuten uit, oftewel één uur twee en veertig. Dat zou dan een nieuw pr zijn. Het huidige staat op een uur drieënveertig achtenveertig (Zoeterwoude, 1999; als de 3M in 2000 niet een halve kilometer te lang was geweest, had het ongeveer één tweeënveertig geweest kunnen zijn). Maar dat pr moet ik eerst nog zien.

Image

Tien kilometerpunt. Zesenveertig vijftig. Klopt dat wel? Niet te vroeg juichen. We gaan nu over naar een bosweg, met een verhard fietspad ernaast. Je kunt gokken op de zandweg als je de ruimte wilt houden om eigen tempo te lopen, maar daar zijn wel plassen en modderige stukken die de voortgang ook niet vereenvoudigen en meer energie kosten. We moeten nu wel zo langzamerhand de wind mee krijgen. Vijftien kilometer. Eén elf zesenvijftig? Mijn pr op de vijftien staat op één dertien acht (Korenmolenloop, 1998). Een halve marathon in honderd minuten lijkt nu toch niet onwaarschijnlijk. Waarom zit er nu eigenlijk Charmaine in mijn hoofd? Dat sentimentele nummer van Mantovani, met die hele hoge kiespijnviolen?  Normale mensen zoeken iets ritmisch uit om op te lopen.

We komen het dorp weer in. Popmuziek, schetterende luidsprekers, dichte hagen mensen langs de kant, dranghekken. Voor mijn gevoel heb ik het tempo vast kunnen houden. Finish. Met een stuk aluminiumfolie over mijn schouders kijk ik op mijn klokje. Eén uur achtendertig minuten achttien seconden. Precies vijf en een halve minuut onder Zoeterwoude. De training voor de marathon is dus niet helemaal voor niets geweest.

Later, terug in de sporthal, komt Eloy er weer bij. Hij heeft er één uur tweeënvijftig over gedaan. Hij had van tevoren gezegd, dat hij al blij zou zijn als hij het gewoon kon uitlopen. Het was tenslotte zijn eerste halve marathon na drie jaar blessureleed. Maar nu voert hij aan dat hij na zeventien kilometer pijn in zijn tenen had gekregen. Later bleek dat hij de eerste tien kilometer met andere deelnemers had lopen kletsen. Zoals ik al zei: Eloy zit nooit om een praatje verlegen. Gezellig, maar niet bevorderlijk voor een goede prestatie. Het is maar wat je het leukst vindt.

© Gerrit Pelkman – Lid ARV Ilion