Al jaren volg ik trouw de Marathon van Rotterdam, de stad waarin ik geboren en getogen ben. Langs de kant welteverstaan, en bij voorkeur met een blikje bier. Altijd leuk, die lopers die dan gekscherend om een slokje vragen. “Bij de finish staat een hele krat op je te wachten!” En elk jaar, als de marathon achter de rug is, zeg ik dat ik de volgende editie ook meeloop.
En anders toch zeker voor mijn veertigste verjaardag. En elke keer maak ik kleine beginnetjes, die steevast weer binnen hooguit twee weken worden beëindigd. Maar dan komt toch het moment dat er nog maar één marathon van Rotterdam resteert voor je daadwerkelijk die leeftijd van 40 hoopt te halen. Wat dan?
De laatste poging was in het najaar van 2006. Na negen jaren van nagenoeg volledige inactiviteit, daarvoor voetbalde ik, vond ik een passend schema dat mij op weg zou helpen. Ik schaamde me dood. Een –vind ik– nog jonge gozer, die in zijn trainingsspulletjes hardloopt, 2 minuutjes dribbelen, 1 minuutje wandelen, vijf keer achter elkaar. En dan stuk zit. Maar ik hield vol, liet de schampere opmerkingen van anderen langs me glijden. Die ene minuut werden er twee, die twee minuten werden er drie en ik begon het zowaar leuk te vinden. Ik zal het moment niet vergeten dat ik een kwartier achter elkaar kon hardlopen, wat was ik blij en trots, ik vond het een geweldige prestatie. Ik had dat eigenlijk niet gedacht, ik was een hardloper! Wat daarna echter volgde waren een paar dagen met heel slecht weer, ik keek wel uit om buiten te gaan lopen, en toen de temperatuur voor mij weer een acceptabel niveau bereikte, was de zin in lopen verdwenen.
Tot afgelopen zomer. Het zou een laatste poging worden, ik mocht dus eigenlijk niet over een poging spreken, ik zou gaan trainen voor de marathon van Rotterdam. Wederom een schema van internet geplukt en vol goede moed weer van start gegaan. Omdat ik nog wat laatste restjes conditie had overgehouden van de vorige keer, lukte het me vrij snel om een kwartier achter elkaar hard te lopen. Het weer was altijd prima, ik liep lekker ontspannen, had inmiddels nieuwe en goede loopschoenen aangeschaft, en kreeg er per training meer plezier in. Het lopen was elke keer weer zalig (ik deed ook wat het schema mij voorschreef, namelijk lopen in een tempo waarin je nog met iemand zou kunnen praten) en steeds als ik thuiskwam voelde ik me geweldig, zat ik vol extra energie. Even uitzweten, onder de douche en daarna weer het gevoel hebben dat je nóg wel een stukje zou kunnen lopen.
Drie keer in de week ging ik naar buiten, ik boekte de gewenste vooruitgang, maar het belangrijkste was toch dat ik het zó leuk was gaan vinden om steeds weer die kilometers te maken. In september was ik zover dat ik 60 minuten aaneengesloten kon hardlopen. Weer een mijlpaal voor mij. En omdat het in de lange aanloop naar een marathon natuurlijk wel aardig is om tussentijds ook met wat wedstrijden danwel prestatielopen mee te doen, besloot ik me in die maand ook in te schrijven voor de AD 10 kilometerloop, in Rotterdam. Ik beschouwde dat als de eerste officiele bekroning voor de maanden van hard werken. Ik liep ‘m in ruim 58 minuten, mijn doelstelling om er minder dan een uur over te doen was gehaald! Dit soort dingen, alsmede het plezier dat je ziet bij al die duizenden andere lopers zorgt weer voor een extra stimulans om ook zelf te blijven lopen.
Inmiddels is het november en nog steeds loop ik drie keer in de week. Het gaat geweldig. Hoewel overbelasting bij mij altijd op de loer ligt, ik was pas nog een kleine drie weken ‘uit de running’, heb ik mijn uithoudingsvermogen fors kunnen verbeteren. En ik vind het nog steeds fantastisch om elke keer weer mijn loopschoenen aan te trekken en te gaan trainen. Ik sta er in het weekend vroeger voor op, het maakt me niets uit. Het is geweldig om hard te lopen, de kilometers asfalt die als vanzelf onder je voeten doorschuiven, het zweet dat langs je gezicht loopt, terwijl je je zo goed voelt.
Afgelopen zondag liep ik 14 kilometer. Mooi man. Terwijl ik, bij wijze van spreken, een jaar geleden het woord ma-ra-thon niet kon uitspreken zonder naar adem te happen, zit ik nu ‘s-avonds thuis routes uit te stippelen met afstanden tot 15 kilometer. En het eind is wat mij betreft nog lang niet in zicht. Ik weet nu al dat ik, ongeacht of de marathon in april volgend jaar wordt uitgelopen, het hardlopen niet meer zal opgeven. Mezelf over de kop lopen is er niet bij. Blijken mijn plannen te ambitieus, dan doe ik het niet en wordt het een najaarsmarathon, zo eenvoudig is het eigenlijk, want daar is hardlopen me inmiddels te lief voor.
Misschien kan mijn verhaal dienen om mogelijke starters een zetje in de goede richting te geven. Want wat ik kan, dat kan een ander ook. Ik heb doorgezet tot na dat beginnersschema, maling gehad aan wat anderen van me dachten en het is waar wat je vaker leest, op een gegeven moment wordt lopen gewoon leuk, voel je je zelfs rot als je een training moet overslaan. Je zou het liefst elke dag naar buiten gaan, want van hardlopen krijg je echt meer energie.
Zelf blijf ik optimistisch, wat het uitlopen van de marathon in april betreft. Ik houd mijn vorderingen en ervaringen op internet bij en zal hiervan regelmatig een verslag aan de Loopkrant sturen. En als er mensen zijn die mij van tips willen dienen, dan zijn zij natuurlijk van harte welkom.
© Ron Dissel – Barendrecht / http://www.rondissel.nl