Vlak voor mijn 40ste verjaardag lag ik, zo als gebruikelijk, ’s avonds op de bank uitermate dynamisch de afstandbediening van de TV te mishandelen. Opeens werd mijn aandacht getrokken door een item op een van de lokale zenders waar iemand vertelde dat hij een project ging opstarten waarbij hij mensen die aan een aantal criteria voldeden aan het hardlopen zou krijgen.
De criteria voor zijn doelgroep waren: geboren voor 1970, niets aan sport doen en ietwat te zwaar. Ik woog op dat moment 139 kilogram; dus ietwat te zwaar was niet echt op mij van toepassing. Ondanks het feit dat ik maar aan twee van de drie criteria voldeed ben ik toch vol enthousiasme aan het project gaan deelnemen. Het project duurde drie jaar en uiteindelijk zou iedereen in staat zijn om 1 uur hard te lopen. Een aantal mensen zouden zelfs in staat zijn om een marathon te lopen. Ik heb keurig mijn best gedaan, naar trainers geluisterd, schema’s gevolgd en heel veel plezier gehad. Ik ben begonnen met 1 minuut rennen en 2 minuten wandelen. Precies drie jaar minus 10 dagen nadat ik mijn eerste training kreeg heb ik mijn eerste marathon gelopen.
Dit is inmiddels 4 jaar geleden. Na afloop van die marathon ben ik ondanks dat het project afgelopen was niet meer terug op de bank beland. Er zijn daarna nog verschillende marathons gevolgd. Op 31 december 2004 (echt zo’n moment voor overpeinzingen) zat ik toch stiekem weer even op de bank en begon mij af te vragen of het voor mij mogelijk zou zijn om iedere maand een marathon te lopen. Uiteraard moest het wel een leuk loopje zijn, mijn gezin mocht er absoluut niet onder leiden en het moest te combineren zijn met mijn baan. Stiekem droomde ik er van om in 2010 op mijn 50ste verjaardag een 50 kilometerloop als 50ste marathon te doen.
Uiteindelijk heb ik in 2005 maar 9 marathons gelopen. Eigenlijk is dit niet helemaal correct want 2 van deze 9 waren ultra’s. Daarnaast heb ik nog de nodige korte loopjes (33, 25 en halfjes) gelopen. Wat ik wel ontdekte was de charme van natuurlopen en trails en ik mocht snuffelen aan de ultrawereld. In 2006 heb ik het nog een keer geprobeerd, en is de teller op 13 blijven steken ( 6 marathons en 7 ultra’s). Dus toen ik eind december na afloop van de SM-loop mijn zonden zat te overpeinzen stond de teller op 28. Ik weet nog steeds niet of ik op dat moment bevangen werd door de emoties van de doorstane loop, de kwaliteit van de erwtensoep of het Gerhardusbier, maar op een gegeven moment dacht ik: als ik nu eens een beetje mijn best doe en in 2007 22 loopjes doe dan zit ik hier volgend jaar na te genieten van mijn 50ste marathon.
’s Avonds thuis ben ik dan ook driftig gaan plannen. Op papier was het helemaal niet zo moeilijk. De praktijk bleek heel wat weerbarstiger te zijn. Lopen werden afgelast en mijn werk zorgde er regelmatig voor dat ik ergens in “verweggistan” zat. Uiteindelijk kwamen er ook weer geheel onverwacht leuke loopjes langs. Om een lang verhaal kort te maken: het is nu eind november en ik heb tot nu toe in 2007 22 loopjes ( 9 marathons en 13 ultra’s) gelopen. Mijn teller staat dus op 50.
Voor mij is dit een mijlpaaltje om even bij stil te staan. Als ik voor mij zelf probeer na te gaan wat deze loopjes mij hebben opgeleverd dan denk ik aan drie kreten: Volwassenheid, Vriendschap en Voldoening. Ik ben er van overtuigd dat ik door het lopen eindelijk volwassen geworden ben. Door het lopen is er iets met mij gebeurd; ik ben rustiger geworden, relativerender en heb geleerd om mijzelf en mijn omgeving te accepteren zoals ze zijn. Ook heb ik geleerd om af te zien. Mijn interpretatie van volwassen gedrag dus. Ook heb ik heel wat mensen leren kennen en waarderen; een leuke nieuwe kennissenkring waarvan ik een aantal écht als vriend beschouw. En het hele lopen is bij mij “a way of live” geworden. Als ik het ’s avonds laat thuis kom kies ik er liever voor om een stukje te gaan lopen dan mijn bank op te zoeken. Ook als ik ergens in het buitenland ben ruil ik graag de bar van het hotel voor en verkenningstochtje. Ik heb inmiddels al het een en ander gezien. Ik ben aangenaam verrast door stukjes Nederland die ik op deze manier heb mogen verkennen. Ook het op 1100 meter onder de aarde met een lampje op je hoofd rondploegen in een Kalimijn behoort tot de onvergetelijke avonturen; net zoals het op een zondag midden over de Kurfürstendamm in Berlijn of op de de Heldenplatz in Wenen rondhollen. Maar ook het op vrijdagmiddag bij een gepensioneerde bakker in een dorpje in de Eifel genieten van vers gebakken broodjes. Dit is maar een kleine en ook volstrek willekeurige greep uit mijn “avonturen”. Ik hoop dat er nog vele mogen volgen; ik heb er in ieder geval nog heel wat ingepland.
Maar eerst even terug naar nummer 50. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: deze heb ik niet voor niets gekregen. Het is inmiddels wel bekend dat ik wat ongemak heb van mijn linkervoet en enkel. Ook is bekend dat onze vrienden van “Plaisir de Courir” zeer mooie maar ook uitdagende parkoersjes hebben.
Gewapend met deze kennis vertrok ik dan ook zondag morgen vroeg weer naar “le chalet” in Olne. De weersvoorspellingen waren niet echt zo als ze bij een feestdag hoorden. Regen, wind en hagel. Daarnaast had het de afgelopen periode redelijk geregend dus ik kon mij wel een voorstelling maken hoe de ondergrond zou zijn. Het grote voordeel van dit alles was wel dat ik niet lang hoefde na te denken over de kleren die ik aan zou trekken.
Onze zuiderburen waren aan de weg aan het werken en hadden een zeer ingenieus systeem bedacht om bepaalde weghelften af te sluiten. Ook al had ik mijn GPS meegenomen, het was mij absoluut niet helder wat nu de bedoeling was. Uiteindelijk heb ik mijn aangeboren richtinggevoel gebruikt en ben toch tot mijn grote verbazing weer in Olne beland. Hier was het weer de gebruikelijke gezellige drukte. Omdat ik mijn loopjes altijd perfect voorbereid… wist ik nu zelfs mijn startnummer en kon ik dat in vloeiend Frans roepen. Ondanks het feit dat de Franse woorden voor 13 en 31 veel op elkaar lijken heb ik toch bij de tweede poging het goede nummer gekregen. De speldjes waren helaas op, maar ik had toch mijn regenjas aan en kon dus het nummer mooi in mijn zak stoppen. Dat gaf de zekerheid dat in ieder geval íets droog aan zou komen. Nadat ik weer de nodige bekenden had mogen begroeten konden we meteen starten.
Omdat ik toch wel erg graag mijn vijftigste kruisje wilde halen had ik besloten om te gaan voor een tijd van 7:30 uur. Ik kon dus een beetje in het middenveld blijven. Het voordeel hiervan is dat je nog af en toe een gesprekje kunt aangaan, althans indien en voor zover mijn Frans verstaanbaar is. Het nadeel is dat door de vele voetjes voor je het spekgladde parkoers nog veel gladder is. Maar dit is ook een van de charmes van deze loop. Zij het dat het nu wel heel extreem glad was. Dit betekende dan ook heel geconcentreerd lopen.
Helaas heeft mij dat niet helemaal geholpen en ben ik rond kilometer 11 de eerste keer flink gevallen. Ik kwam vol op mijn linkerknie terecht. Mijn eerste gedachten waren, zeker toen ik het bloed door mijn broek zag komen, “einde oefening”. Toch maar even geprobeerd en het voelde wel wat stijf maar ging eigenlijk best redelijk. Sterker nog na een paar kilometer had ik er helemaal geen last meer van. Dus kon ik thuis lekker stoer doen over mijn verwonding zonder dat ik er last van had.
Toch heeft mij dit weer aan het denken gezet; dit is werkelijk een magnifieke loop, hij is loeizwaar door de hoogtemeters (circa 2000 omhoog en weer omlaag), de afstand 66 km doet ook een duit in het zakje en het landschap is geweldig. Maar hij is op het randje van wat nog verantwoord is. Twee punten verdienen afzonderlijke vermelding; de afdaling rond kilometer 40. Je gaat daar ruim 150 meter bijna loodrecht omlaag richting de vangrail van de autobaan. Ik had nog nachtmerries van vorig jaar maar nu ik er weer stond bleek de werkelijkheid zeker niet minder gruwelijk. Daarnaast zit er rond kilometer 49 een stijging waarbij je echt op handen en voeten omhoog moet zien te komen en per meter weer een halve meter omlaag glijd. Daarnaast is het is werkelijk overal spekglad er is nergens houvast. En het is bijna een wonder te noemen dat iemand met mijn gewicht en lompheid hier zonder ongelukken van afkomt.
Om hier nog even op terug te komen: ergens rond km 50 ging het weer mis en kwam ik ten val. Op zich niet zo spectaculair zij het dat ik hierbij een glas uit mijn bril verloor. Ik heb geen denderend goede ogen dus kan ik niet zien zonder bril. Gelukkig had ik nog een glas over. Ik heb ooit eens ergens gelezen dat je met name twee ogen nodig hebt om diepte te kunnen zien. Ik weet nu uit ervaring dat dit inderdaad zo is. Ik zag absoluut geen diepte meer. Ik zag amper of het bergop of bergaf ging, om nog maar te zwijgen over steken, wortels, gaten etc. Tot dat punt had ik met name wat tijd verloren met het voorzichtig bergaf gaan. Nu ik toch niet meer zag of het berg af of op ging had ik hier dus geen last neer van. Gelukkig kregen we op dat moment nog een fikse hagelbui over ons heen en werd mijn resterende brilleglas prachtig schoongespoeld.
Maar goed, aan alle leuke zaken komt een einde en uiteindelijk was ik na 7:29 uur terug bij het chalet en kon genieten van mijn warme maaltijd en een mooie sweater in ontvangst nemen. Deze zal ik met trots dragen. Ik denk dat ik met recht kan zeggen dat ik die met bloed, zweet en tranen verdiend heb. Het was een echt avontuur. Het is bijna niet uit te leggen aan mensen die zo iets nog niet gelopen hebben. Voor hoogtemeters etc verwijs ik naar mijn verslag van vorig jaar. Mijn beperkte woordenschat schiet hier in ieder geval te kort. Daarom heb ik op mijn site een behoorlijk aantal foto’s opgenomen. Dit met veel dank aan Willem Mütze.
© Henk Geilen – Munstergeleen / loopplezier.tk