Dit is de derde keer dat ik meedoe met de Posbankloop. Twee jaar geleden had ik een grandioos resultaat (voor mijn doen) met een tijd van onder de een uur veertien minuten. Toen was ik in training voor de Berenloop, de marathon van Terschelling, en ik had toen al een keer twee en een half uur gelopen. Vorig jaar viel het me wat tegen met een uur twintig minuten. Hoe zal het dit jaar gaan?
Eloy heeft zich teruggetrokken vanwege problemen met zijn rug en zijn voet. Maar Peter en Christine willen wel met mij de reiskosten delen. Op de heenweg legt Peter uit wat het trainingsschema van echte toplopers is. Zeventig procent van de afstand loop je op zeventig procent van je hartslag. Dat is tergend langzaam. Ruim twintig procent loop je wat sneller en krap tien procent echt hard. Zo krijg je de beste conditie. Mijn voorbereiding voor deze wedstrijd steekt daar schril bij af. Om te beginnen loop ik bij een duurloop altijd ‘eigen tempo’.
Daarnaast heb ik één intervaltraining per week ingeruild voor krachttraining in het fitnesscentrum. Dat met het idee dat de bovenste helft van het lijf ook aandacht nodig heeft, maar ook dat krachttraining voor de beenspieren de loopsnelheid bevordert. Daarnaast doe ik nog wel eens wat werk in de agrarische sector. Zo heb ik laatst Sjaak van Veen geholpen met het binnenhalen van de hooioogst. Dat was op de avond van de laatste van de enige drie opeenvolgende dagen dat het deze zomer niet regende. Van dat soort activiteiten word je misschien wel sterk, maar ik betwijfel eigenlijk of je er veel harder van gaat lopen, al kan je voor de Posbankloop natuurlijk wel wat extra kracht gebruiken…
Wat een mooi woord trouwens: hooioogst: OOIOO, het woord van een stoere boer. Bijna niet zo mooi als Flehite. Dat woord is de sprong van een ijl danseresje in witte tule. Maar dit terzijde. Niet op de romantische toer Gerrit!
De duurloopjes zijn de laatste maanden toch al in de verdrukking gekomen. De trainingen in Ilionverband waren haast steeds fartlek of heuveltraining. Dat kwam zo uit. De laatste weken heb ik er zelf nog wel een duurloop van een uurtje bij gedaan, maar dat moest ik dan bij de volgende intervaltraining weer bekopen. Ik zat duidelijk aan de grens van mijn mogelijkheden. Dat merkte ik vorige week zaterdag wel bij het lopen. Ik zat er echt helemaal doorheen. Eerst dacht ik er nog een ‘Geerpoldertje’ bij te doen, maar vlak voor de start besloot ik dat het toch maar een rondje Noord Aa moest worden. En toen we eenmaal aan het lopen waren, begreep ik dat een Benthuizerplasje al meer dan genoeg zou zijn. De afgelopen week heb ik me maar heel rustig gehouden. Nu voel ik me wel weer aardig hersteld.
Het weer is uitstekend, met weinig wind en een graadje of zestien (wel een smoes minder als het resultaat straks tegenvalt). Meteen na de training ga ik er met lange passen vandoor. Een mooi resultaat van de trainingen van Stijn, moet ik zeggen. Vanuit skipping of loopsprongen overgaan in een versnelling, met hetzelfde beenritme. Je voelt dat je je benen hoog blijft optillen en dat je passen langer worden. Je loopt dan als het ware in een hoog verzet. Je gebruikt minder energie, alsof je vijftig rijdt in zijn vijf.
Het nadeel van de zandloperstart is wel dat je zo lang moet wachten voordat je weg bent. Inlopen heeft dan eigenlijk weinig zin. Na acht minuten wachten moet ik mijn luie lijf weer helemaal op gang brengen. Toch leg ik de eerste kilometer nog net binnen de vijf minuten af. De eerste vijf kilometers zijn vlak en saai, langs de provinciale weg. Hoeveel stoplichten en rotondes ook al weer voordat de beklimming begint? Eindelijk gaan we toch linksaf, de Veluwe op. Nu dus kortere passen en meer arminzet: lagere versnelling. Het eerste stuk is nog niet zo steil. Het gaat goed. Halverwege is een verzorgingspost. Ik drink wandelend een beker water leeg. Dan wordt het echt vechten. Als aan de rechterkant de heide verschijnt denk ik dat we boven zijn, maar het gaat dan nog een stuk door. Volhouden, in elk geval tot ik helemaal boven ben. Dat lukt. Ik hoef zelfs niet te wandelen om te herstellen. Tot mijn verbazing passeer ik Christine. Tijdens de trainingen had ik altijd moeite om haar bij te houden. Ik kijk op mijn horloge. Vier minuten achter op het schema van vijf-minuten-de-kilometer, maar ik weet dat ik het straks van de lange afdaling moet hebben. Die komt nu snel. Of toch niet. Die komt pas na drie kilometer.
Twee jaar geleden ging de afdaling perfect. Ik liet me lekker gaan, zette zelfs nog wat aan en met die lange passen ging ik iedereen voorbij (nou ja, iedereen). Vorig jaar kon ik dat om de een of andere reden toch niet opbrengen. Nu gaat het voor mijn gevoel wel weer lekker. Het kost me in elk geval weinig kracht en ik herstel weer wat. Toch heb ik aan het eind niets ingelopen op mijn vier minuten achterstand.
Dan komt de Emmapiramide, of de muur zoals de wedstrijdleiding hem noemt. Echt steil. Onderaan is nog een verzorgingspost. Weer even wandelend drinken. Dapper val ik aan. Deze beklimming is niet zo lang als die van de Posbank. Toch? Daar staat een bordje: Muur 300 m. Nog driehonderd? Zo’n end was het toch niet? Er knapt iets in mij. Ik geef op. Ik ga wandelen. Nu zou er een dame met slanke leest en brede basis voor mij moeten lopen. Die zou een extra dosis testosteron bij me kunnen losmaken. Maar ze is er niet. Pas na een meter of vijftig ga ik weer hardlopen, maar de echte wilskracht is er niet meer. De laatste drie kilometer dalen glooiend af. Dat gaat wel weer goed, al heb ik wel behoorlijk pijn in mijn bovenbenen. Ik finish in 1.22.28. Toch weer twee en een halve minuut langzamer dan vorig jaar. Volgende keer meer aandacht besteden aan de duurloopjes!
Resultaten van andere Ilionisten: Wim Prins: 1.09.18; Roland van Staveren: 1.25.16; Christine de Wit: 1.28.49. Bijzonderheden: Christine heeft plaats 155 bij de mannen 55+ (ze liep met het startnummer van Eloy) Voor Roland was het de laatste wedstrijd voor zijn operatie, waarvan we hopen dat die nu definitief voor genezing zal zorgen.
Sterkte Roland!
© Gerrit Pelkman – Zoetermeer / Lid ARV Ilion