Wat doe je als je een weekje op vakantie bent aan de Belgische kust, je bent aan het trainen voor je eerste marathon en er is een 30 kilometer wedstrijd in de buurt? Ja, meedoen natuurlijk! Voordat Astrid en ik naar België vertrokken om daar een weekje lekker uit te waaien (letterlijk en figuurljk) aan de kust, had Astrid al via Runnersweb gezocht naar wat lokale wedstrijdjes. Eén daarvan bleek ‘Dwars door Izegem’ te zijn, een wedstrijd van 30 kilometer.
Dat paste wel in mijn straatje dacht ik. ‘Mijn straatje’ is in dit geval de voorbereiding voor mijn eerste marathon die ik half oktober wil gaan lopen. September staat dus in het teken van kilometers maken en lange tempo’s lopen. Wat valt er dan nog te wensen als er ergens een 30 kilometer wedstrijd wordt georganiseerd? Tja, misschien komt de 30 kilometer iets te vroeg in de voorbereiding, maar ik kan in ieder geval testen waar ik sta en op zoek gaan naar mijn ‘marathon-tempo’ en dan zien we wel waar het schip strand…
‘Er is wel iets raars aan de hand met die wedstrijd in Izegem’, meldt Astrid een dag voor vertrek. ‘Ik heb in de uitslagen van vorig jaar zitten kijken, en de tijden klopten niet helemaal met de afstand, de winnaar deed er ongeveer 30 minuten over!’. ‘Ik ben wat verder gaan kijken en het blijkt dat de eerste 23 kilometer achter voorlopers wordt gelopen met een vaste snelheid van 12 kilometer per uur, na 23 kilometer wordt de wedstrijd vrijgegeven over de laatste 8 kilometer’. Aha, dat verandert de zaak, misschien ook wel beter ook zo, eerst bijna 2 uur rustig aan en daarna lekker het tempo zoeken om nog eens 8 kilometer stevig door te kachelen. Op zich een hele mooie training.
Dus zaterdag 1 september op naar Izegem. Inschrijven in zaal ‘t Brugske als enige ollander tussen d’n vlamingen en rustig wachten op wat komen gaat. Voor ‘t Brugske is geen startstreep, laat staan een spandoek, te bekennen maar niemand van de samengedromde atleten lijkt zich daar zorgen om te maken. Zo’n 5 minuten voor de start (om twee uur) stellen een aantal voorlopers van IVAC Izegem zich op voor de start, zij weten exact bij welke straatsteen/stoeptegel de denkbeeldige startlijn ligt.
Als rond de klok van twee uur de voorzitter van de organiserende club het fluitsignaal geeft zet een groep van 64 atleten, begeleidt door politie en ambulance, zich in beweging voor de 31 kilometer. Ai, dat zal effe wennen worden, echt hard gaat het niet dus. Dat is geen probleem of juist toch? De komende 23 kilometer lopen we bij elkaar en iedereen lijkt wel harder te kunnen (en te willen?) en het is dus zoeken naar de juiste manier om zo lekker in de groep te blijven lopen. Al gauw betrap ik me er op dat ik wel erg vaak op mijn stopwatch kijk en aan het rekenen ben hoe lang we nog zo door moeten gaan. Ik probeer wat afleiding te zoeken door wat van de omgeving te genieten maar, sorry mensen uit Izegem, erg inspirerend is die ook niet.
Afwisselend lopen we binnen of buiten de bebouwde kom van Izegem en het beeld is steeds hetzelfde: akkers met mais, prei of kool en verder zo goed als ingeslapen dorps- of stadswijken. Daarbij draaien en keren we dat het een lieve lust is. Ik verdenk de mensen van IVAC Izegem er van dat ze de lokale postroute als parkoers hebben gebruikt. In ieder geval heb ik het gevoel dat ik na afloop zo kan solliciteren als postbode; de 30 van Izegem zal het zeker goed doen op mijn CV!
Gelukkig staat Astrid nog hier en daar langs het parkoers (heb ik wat om naar te zwaaien) en maak ik een praatje met een collega-atleet die net als velen in het gezelschap ook in training is voor een marathon in september of oktober.
Eindelijk komt de 23 km in zicht, en toch nog onverwacht – na 1 uur en 52 minuten – klinkt het fluitje van de westrijdleiding waarbij de wedstrijd voor de laatste 8 km wordt vrijgegeven. Yes, eindelijk een lekker tempo zoeken en voelen hoe dat is om meer dan dertig kilometers (zover heb ik nooit eerder gelopen) in de benen te krijgen. Ik laat me niet gek maken door gasten die er direct als wilden invliegen en voer langzaam het tempo op waarbij ik vooral in de gaten houd dat ik nog wel soepel blijf lopen.
Ik hoop deze acht kilometer mijn marathon-tempo te kunnen testen. Na ongeveer een kilometer kom ik in een mooie steady-state terecht, snelheid, hartslag, ademhaling, alles voelt aan alsof ik dit zeker nog wel een kilometertje of tien vol kan houden, perfect dus! In de laatste kilometers haal ik op een haaspad langs een kanaal een atleet in. Hij heeft mij tegen de wind in mooi uit de wind gehouden en ik besluit om over te nemen en een wederdienst te leveren. Dat gaat goed. De jongen klampt aan en tot een paar honder meter voor de finish weet ik hem te hazen waarbij we steeds iets versnellen. Het laatste stukje gaat wat bergop en ik heb zelfs nog genoeg power om hiervoor even aan te zetten; een bocht naar rechts en binnen vijftig meter is daar de finish al! Ik finish in 2:25:56 (waarvan de laatste 8 kilometer in 34 minuten) en ben dik tevreden.
Lekker gelopen, lekker getraind, genoeg zelfvertrouwen voor de marathon. Na afloop natuurlijk nog lekker genoten van wat vlaamse sportdrank (Leffe Bruin…), de natura prijs opgehaald (voor iedere deelnemer) en moe maar voldaan keren we terug naar de kust…
© Lex Frentz – Apeldoorn (die toch maar geen postbode in Izegem wordt)