Misschien wat wel de mooiste nazomerdag van het jaar zal blijken te zijn sta ik om 08.00 uur te wachten op de bus. Op 23 september is de start van de Dam tot Dam loop in Amsterdam. Uit het hele land zijn we met meer dan 3000 collega’s op weg naar de Dam tot Damloop. Ik hoef pas na twaalven te starten maar beter te vroeg dan te laat zullen we maar denken. De voorbereiding is goed en ik hoop toch een tijd van rond de 1:15 te kunnen klokken.
Helemaal gerust ben ik er niet op. Het is eigenlijk mijn eerste grote wedstrijd op die afstand en met zoveel deelnemers zal het niet eenvoudig worden. De weersvoorspelling geeft ook te denken. Dit voorjaar liep ik mijn eerste halve marathon in Parijs en daar werd ik verrast door het veel te warme weer. En dan mijn karakter zullen we maar zeggen. Hoe meer weerstand hoe meer verzet. Bij massale starts loop ik de eerste kilometers eerder te hard en daar krijg ik dan al gauw spijt van. We zullen zien.
Voor de start kan je de verhalen al horen. "Het is heel warm op het parcours en in de tunnel al helemaal." Behalve dat de start bij het centraal station plaatsvindt zie je eigenlijk niet veel van Amsterdam. De eerste gettoblasters staan in Noord al te blazen. De tunnel is lekker koel en het voelt als thuis. Heuvel af en heuvel op. Ik zie dan al lopers die het zwaar hebben; hoe gaan ze dit volhouden. Het publiek is geweldig, ze bouwen zelf hun feestjes en wij mogen er getuige van zijn.
Opvallend zijn de vele meetpunten voor de tussentijden. Ik heb dit nog niet eerder gezien en het scheelt in het onthouden van mijn eigen tussentijden. Bij de vijf kilometer zit ik nog dik onder het schema maar bij de tien ben ik die winst al kwijt en lijd ik zelfs een minuutje verlies. Op de dijk in Zaandam zie ik waarvoor ik benauwd ben. Er ligt een loper op de grond en meerdere medestrijders staan er omheen. ‘Het gaat wel’ zeggen de omstanders maar onze onfortuinlijke loper ligt stilletjes op grond. Hij is bij kennis maar wel heel erg bleekjes. Is het zijn hart of is het de warmte. Twijfel maakt zich van mij meester. Mijn eindtijd staat op het spel. Als ik nu niet doorloop is het voor niets geweest.
Heeft iemand de ambulancedienst al gebeld? Nee, wie heeft er een telefoon bij zich? Nog maar een keer. Wie heeft er een telefoon bij zich? Een loopster biedt haar telefoon aan en ook zij kijkt haast vertwijfeld op haar horloge. Hoe werkt dat ding, oke de verbinding is er. Waar staat u vraagt de andere kant van de lijn? Geen idee, op een dijk aan de rand van Zaanstad net na de 12 kilometer doorgang. "Weet u de straatnaam?" Nee, natuurlijk niet. Ik roep hard om mij heen. "Weet iemand hoe het hier heet?" Tientallen lopen mij voorbij. Ik zie aan hen dat zij het ook niet weten. Ik herhaal nogmaals mijn boodschap aan de man aan de andere kant van de telefoonverbinding. Ik begin me lichtelijk te irriteren. Schiet toch op kerel denk ik bij mijzelf. Dan het verlossende woord. "De hulptroepen zijn naar u onderweg". Ik geef de telefoon terug en vraag me af of mijn aanwezigheid er nog toe doet. Het antwoord weet ik al, toch voelt het ongemakkelijk.
De bereidwillige loopster die haar telefoon afstond kijkt mij vragend aan. Moet ik blijven vraagt ze. Ja eigenlijk wel, zij is de enige verbinding tussen de ambulancepost en ons gezamenlijke slachtoffer. Stel je voor dat ze hem niet kunnen vinden. Ik wens haar sterkte en zet weer aan om toch nog iets van mijn tijd te maken. De weg naar de eindstreep voelt merkwaardig. Rationeel klopt alles wel. Er waren voldoende lopers die de zorg op zich hadden genomen maar in mijn hoofd knaagt het. Hoeveel zullen met dat gevoel in hun hoofd zijn voorbijgelopen? In mijn frustratie over mijn aanstaande eindtijd word ik zelf een beetje boos. Waarom lopen mensen toch onvoldoende getraind en niet fit. Na de streep hoor ik dat er meerdere lopers zouden zijn uitgevallen. Ik hoop maar dat het goed is afgelopen.
Ik lees op de hardloopsites alleen dat er meerdere lopers in de problemen zijn gekomen maar niet of het goed is gekomen. We verzwijgen onze uitvallers en dus kunnen we er ook weinig van leren is mijn stelling. Elf uur na mijn vertrek per bus sta ik weer bij mijn auto. Een lange dag voor een stukje hardlopen. Grote evenementen hebben veel aantrekkingskracht en ook de Damloop hoort in het rijtje thuis van te hebben gelopen wedstrijden. Of ik volgend jaar weer ga weet ik niet. Er zijn nog zoveel andere hele mooie lopen. De organisatie had het puikjes geregeld. Met nieuwsgierigheid bekijk ik het hele logistieke proces, een megaklus. Een foutje hier en een foutje daar, maar een kniesoor die daarover zeurt.
Het weer kan dan wel niet worden besteld maar de rest zat beregoed in elkaar. Een pluim voor de organisatie en de vele vrijwilligers die mij en meer dan 30.000 lopers de gelegenheid heeft gegeven een zinvolle zondag te bezorgen. En ja de eindtijd, wat zal ik er over zeggen. Een collega zei voor de start al, hoe het ook verkeert een PR is het altijd. Dat is waar als je elke wedstrijd maar een keer loopt. Vandaag staat een kort rondje op de agenda, in de regen dat wel. Over veertien dagen staat de Hoge Veluwe weer op het programma. Dat wordt overigens wel de tweede keer maar een nieuwe PR moet er, ondanks de blaren, in zitten.
© Ger Huijer – Renkum