Het is blazen. Het is afzien. Het is afzien geblazen! Nee, ik heb niet gefietst naar het centrum. Ook geen wedstrijd spare-ribs eten. Zaterdag 11 augustus 2007 was dé dag. De dag van het clubkampioenschap die voor mij slechts drie weken te vroeg begon. Als vers lid kon ik mezelf natuurlijk eenvoudigweg niet laten zien, maar dat zit niet in het beestje hè.
Bij de start staat het gezichtje nog te lachen. Veel lol en vertier. Eindelijk sta ik weer tussen m’n plaatselijke loopmakkers. Door sommigen wordt ik verward aangekeken. Ja, ik ben het echt! Ik doe weer mee! Niet voor de prijzen, maar ik ben er weer. YEAH.. Ik zie ze ook wijzen naar m’n buik. Ja,die is ook wat dikker geworden ondertussen. Ook de dijtjes zijn wat uitgezet, maar mensen dat gaat veranderen. Na deze wedstrijd kan ik weer volop in training en zullen jullie het verschil zien. Eerst deze strijd en dan zullen jullie het zien aan het eind van dit jaar. Oeps ze keken niet naar m’n extra vetrolletjes. Ze zagen het shirt van Loopkrant.nl.
Het startschot klinkt..of denk ik dat nu maar? Iedereen schiet als een stel jonge honden weg. Ik laat alles maar op m’n beloop gaan. Ook niet echt iets voor mij, maar ik moet ditmaal wel. Ik mag niet harder én kan ook niet harder. Lange tijd vermoed ik dat er nog minstens tien man achter me lopen. Na de eerste ronde merk ik al aan de speaker dat we toch echt de allerlaatsten zijn. De woorden: "prachtig van deze dames, echte doorzetters, een snelle tijd is niet alles wat telt, puur genieten van je hobby dames, even een applausje voor deze dames, ze doen toch maar mee op deze zonnige zaterdag in Apeldoorn". GR#$#% ja dat hoor je als je achteraan loopt. Ze denken allemaal dat je maar aan het keuvelen bent met elkaar. Helaas pindakaas, we lopen echt te bikkelen. We denken alsmaar: je hoeft niet zo hard, maar blijf in beweging. Ga niet wandelen en zorg dat je niet wordt ingehaald door de koplopers.
Bij de start spreek je elkaar nog bemoedigend toe. Gewoon rustig aan doen hoor. Haha, dat gaat vaak na één kilometer toch wel wat anders. Je wil toch niet achteraan eindigen en als je de klok zo ziet wil je voor jezelf toch een grens trekken. Voor mij ligt die grens op het uur. Nog nooit heb ik de tien kilometer boven het uur gelopen en dat zal vandaag ook zeker niet gebeuren. Zelfs m’n allereerste tien in Oud-Beijerland, het polderlandschap onder de rook van Rotterdam, met veel wind en zwoegen heeft me niet boven het uur gedreven.
Poe, vijf kilometer is gehaald. Ik ben al op de helft. M’n loopmaatje heb ik al moeten laten gaan. Het tempo gaat me iets te hoog en de bovenbenen beginnen tegen te stribbelen. De ademhaling gaat nog best aardig, maar die extra kilootjes meezeulen vraagt wel veel van het onderstel. Goh, wat duurt het lang voordat het volgende kilometerbord verschijnt. Ja het bord de laatste kilometer heb ik al gezien, maar eerst dient er nog een ronde gelopen te worden voordat het ‘mijn bord’ is. Op elke hoek van de straat heeft de organisatie een oranje hesje geplaatst. Een moment van even langzaam wandelen zonder dat iemand het ziet zit er niet in. Goed ook anders was ik het vandaag zekers van plan.
De laatste ronde gaat in. De koplopers stromen al binnen. Water drinken bij Wilma. De tijd hiervoor nemen is het beste zegt men. Normaliter drink ik het al dribbelend op, maar nu neem ik dat advies voor waar. Achter me hoor ik direct geschreeuw:"Fiona niet wandelen, kom op!" Verdorrie ze houden me in de gaten. Verdorrie je mag toch best wandelen als je je bekertje water drinkt! Wat is dat nu?! Snel drink ik het laatste beetje water op en vertrek ik voor de laatste drie kilometers. Als snel verschijnt het bord van de acht kilometer. Ik wil hier wandelen..dit is het enige moment dat het kan. Ik voer een strijd tegen mezelf. Nee niet doen Fiona. Het wachten duurt al te lang. Je wil toch niet boven het uur uitkomen?! Nee natuurlijk wil ik dat niet, maar als ik zo op het klokje kijk gaat dat toch echt gebeuren. Leg je er maar bij neer meid. Dat is vandaag de dag de realiteit. Geniet de laatste kilometer van de omgeving en van het feit dat je weer hebt kunnen lopen en dat je kunt deelnemen aan het clubkampioenschap!!
Zo gezegd, zo gedaan. De laatste kilometer gaat in. Het park slingert me voorbij. Het lijkt wel alsof ik stil sta. Oeps, ik sta ook stil. Zou iemand het gezien hebben? Ach het zijn maar drie stappen. Die tellen toch niet mee, of wel? De finish is in zicht. Nog drie drempels en ik ben er. Mensen bedankt dat jullie blijven wachten op de allerlaatsen. Als beloning krijgen jullie geen zwoegend wild zwijn te zien. Eigenlijk hopen jullie hierop, want dan voelt dat klapje toch weer wat beter. Ik gun het ze niet, lekker puh. Ik loop alsof ik vleugeltjes heb gekregen. Alles keurig in het kwadraat. Dit alles voor het publiek hoor. Blijkbaar valt het de speaker ook op of zegt hij dit alleen omdat ik de laatste ben vandaag? Het valt me zwaar, omdat te doen beseffen.
Aangekomen bij de finish voel ik me moe. Heel moe. Ik blaas het van me af. Direct begin ik te kletsen, maar dat zit in het beestje hè. Van binnen voel ik me kwaad, verontwaardigd, strijdlustig en blij tegelijk. Kwaad omdat die blessure er behoorlijk heeft ingehakt. Verontwaardigd omdat ik word behandeld als een nieuwe beginner die niets van hardlopen weet. Strijdlustig omdat de eerste wedstrijd erop zit en er goed getraind moet gaan worden. Ik zal iedereen maar vooral mezelf laten zien wat ik in me heb. Blij omdat ik weer heb kunnen deelnemen aan iets wat ik echt leuk vind!
Één keer, nooit meer. Lopen zonder voldoende sterkte in de benen en een belabberde conditie, dat gun ik niemand. Voor mij zal dit dan ook een eenmalige actie zijn! Tot, toi toi. Tot de volgende loop, maar dan mét voldoende training in de benen.
© Fiona Markus – Apeldoorn