De zaterdagmiddag na mijn blessureconsult bij Ronald in Amerongen voel ik al dat de behandeling in ieder geval effect heeft. Rechts boven m’n bil krijg ik af en toe steken, die soms doortrekken tot in de achterkant van m’n rechterbeen. Vervolgens komt er een rugpijn opzetten, die in de loop van de daaropvolgende dagen verergert. Hij is fijn!!
Woensdag: Gelukkig is de rugpijn vandaag een stuk minder en kan ik daardoor vanavond een poging wagen om te gaan lopen. Tot mijn volgende bezoek aan de fysio op 21 juli mag ik totaal vier keer een half uurtje lopen in een rustig tempo. Loopmaatje Eugène houdt me vanavond gezelschap, ondanks dat het loopje binnen een paar minuten over zou kunnen zijn. Maar ja, met dat enthousiasme van hem is dat geen reden om niet naar Veenendaal te komen. Hij zou zelfs nog komen als ik slechts vijf minuten mag lopen. Soms verdenk ik hem ervan dat hij met me wil lopen puur om naar mijn ademhaling te luisteren en ik zeg dan ook tegen hem dat ik wel een keer z’n voicemail in zal hijgen…hahaha! De maffe schat.
Route had ik op deze woensdag al in gedachten: eentje die we eerder hebben gelopen, maar dan nu in omgekeerde volgorde voor de broodnodige variatie. Tempo is rustig (zo’n 8.19 kilometer/uur blijkt later), maar ik merk het wel dat ik alweer eventjes niet heb gelopen. Pffff, geen makkie! Desondanks wordt er nog wel wat heen en weer gekletst en gedold.
Na een minuut of zeventien begin ik m’n knie te voelen, zo’n zes minuten later is het schlüss, over en uit, finito. Al na drie kilometer stoppen. Grrr! Na even te hebben gewandeld probeer ik nog een paar keer het tempo op te pakken, maar dat hou ik slechts een paar tientallen meters vol. De rest van de route is het wandelen en kletsen tot het punt waar we kunnen (st)rekken.
Vrijdag: Vandaag even bellen met de fysio met de vraag of het verstandig is om mijn volgende loopje met patellabandje te doen, zodat ik in ieder geval dat half uurtje kan volmaken. Dat is het dus niet. Geen patellabandje dus. Hij raadt aan om eerst een paar blokjes van tien minuten te lopen met pauzes ertussen en daarna blokjes van vijf minuten. Hm, moet ik wel even uitpluizen waar ik dat nou het beste kan doen. Blokjes hier om de huizen lijkt me geen goed plan, want ze zien me al voorbij komen en voorbij komen en voorbij komen. Nou ja, denk dat mapmyrun.com hier wel uitkomst zal bieden.
Zaterdag: Ik ben vrij vroeg wakker. Ik val echter weer in slaap, maar wordt iets over achten weer wakker. Ik pak m’n loopspullen en loop naar boven om de rest te pakken. Matijs is inmiddels ook wakker en nog steeds vol van de vuursteen die hij gisteren in het bos heeft gevonden. Hele verhalen over dat hij vannacht een enórme vlam heeft gemaakt, dat z’n bed in brand stond, maar dat hij gelukkig nog dat flesje water had en daarmee het vuur kon doven. Altijd vol fantasie, dat kind.
Als ik weer beneden kom zit Daan bij Matijs op de kamer en ik krijg – as usual – een lief “Goeiemorgen” van hem te horen. Ik zeg tegen ze dat ik even ga hardlopen en dat ze dat tegen papa, die nog ligt te slapen, kunnen zeggen als die wakker wordt. Matijs zegt dat hij dat nu dan wel even zal zeggen, en ondanks dat ik zeg dat hij papa moet laten slapen, hoor ik hem tegen manlief fluisteren dat ik ga hardlopen. Hm, nou ja, uitslapen is hier toch al iets wat zelden voorkomt sinds de kids er zijn. Beneden pers ik eerst nog een paar sinaasappels uit, maar verder ga ik eigenlijk op een nuchtere maag.
Buiten is het al best warm. Ik loop de straat uit en doe verderop wat losmaakoefeningen. Ik had overigens al bedacht dat ik Ronald’s “blokjes” wat te letterlijk had genomen en dat hij vast doelde op blokjes tijd in plaats van blokjes om huizen. Duh! Dus vandaar dat ik een route pak die ik normaliter in een half uurtje loop. Vervolgens druk ik op de Start Lap-toets van m’n sporthorloge en ga van start.
Het gaat eigenlijk al meteen moeizaam. Ga ik te snel? Had ik m’n pufje toch beter wél kunnen nemen? Had ik beter toch kunnen ontbijten? Is het de warmte, die bloedarmoede? Ik weet het gewoon niet. Hoe dan ook loop ik door. Het eerste blokje van tien minuten kan ik echter niet volmaken. Na ruim acht minuten moet ik echt even op adem komen. Ik gun mezelf een wandelpauze van twee minuten en begin vervolgens aan m’n tweede blokje. In m’n hoofd ben ik druk: “Probeer ontspannen te lopen”, “Jeetje, heb ik lood in m’n schoenen?”, “Waar sláát dit op?”, “Waarom vind ik hardlopen ook alweer leuk?”.
Ondertussen geniet ik wel van de heerlijke wind. Het zonnetje is ook lekker, maar ik ben blij dat ik veelal in de schaduw loop. Een steenmarter met een muisje in z’n bek schiet over de dijk. Ik ben altijd weer blij als dat goed verloopt (alhoewel voor de muis minder in dit geval). Aan het eind van m’n tweede blokje wandel ik weer even en keer vervolgens om voor de terugweg. Ik neem me voor om nog een blokje van tien minuten te doen, gewoon omdat ik de eerste niet goed heb gedaan. Maar als ik eenmaal weer ben gestart met m’n derde blokje en nog steeds met lood in m’n schoenen loop, verander ik van gedachten en ben érg blij als ik na vijf minuten mag stoppen.
Na wederom een wandelpauze van twee minuten hoef ik nog maar één blokje van vijf minuten. Nog steeds loop ik niet echt soepeltjes, nog steeds krijg ik m’n voeten moeilijk van de grond, maar het laatste blokje is nog wel als beste te betitelen. Ik ben blij dat ik de voordeur weer heb bereikt. Vermoeid en bezweet doe ik nog wat (st)rekoefeningen. Dit was duidelijk géén lekker loopje. Eén ding is wel positief te noemen: m’n knie heeft het volgehouden. Wel wat gevoeld, maar geen pijn. Begint de knie hardlopen ook eindelijk leuk te vinden?
© Carla den Nieuwenhoop – Veenendaal / http://runningmom.web-log.nl