Ja, sorry, ik heb die naam ook niet bedacht, maar zo heten die pillen nou eenmaal waarvan ik er iedere morgen eentje moet slikken. En pro lol ? Nou, als het om hardlopen gaat, heb ik er niet echt lol van. Het spul vertraagt namelijk je hartslag. Als ik harder gaat lopen, loopt mijn hart zogezegd niet even hard mee. Het pompt dus minder bloed naar mijn spieren, dan gewenst.
En wat zijn daarvan de gevolgen voor je prestaties? Opdracht: noem er 5. Antwoorden in mijn stukje van volgende maand
En ik heb toch getraind voor de halve marathon van Leiden op 10 juni 2007. Dat zou de vijfde keer worden dat ik die loop. Een lustrum dat ik vol wil maken. Het leek me wel zaak om tijdig met de training te beginnen. Medisch gezien was er geen bezwaar tegen. Als je bloeddruk onder controle is, mag je intensief sporten. En die bloeddruk was wel weer normaal, maar je weet toch niet hoe je lichaam reageert op zo’n nieuw gegeven.
En inderdaad kostte de trainingsopbouw meer moeite dan anders. Liep ik vroeger bij iedere volgende duurloop een kwartier langer, nu ging ik per keer niet meer dan 5 of 10 minuten vooruit. Het leek ook wel of het langer duurde voordat de stofwisseling op gang kwam, voordat ik die cadans er was waarmee je bijna onbeperkt door kunt gaan. Dan ging het nog zo’n drie kwartier lekker, maar na een uur kwam onvermijdelijk de pijn in de benen op: de verzuring!
Uiteindelijk heb ik vijf maal een duurloop van twee uur gedaan. In die twee uur liep ik zo’n negentien a twintig kilometer. Anders deed ik over die afstand een uur en vijfendertig minuten – nou vooruit, men wordt ouder: een uur en veertig minuten – maar het tempo was er duidelijk ook niet op vooruit gegaan. Met dit trainingsresultaat mocht ik verwachten dat ik de wedstrijd in twee uur a twee uur en tien minuten zou uitlopen – afhankelijk van het weer.
De trainingsdoelen waren in ieder geval gehaald. De laatste week deed ik rustig aan om goed te herstellen. Maar toen stak er een nieuw probleem de kop op. Die hele week wisselden de voorspellingen voor het weer van zondag. De hele week was het al warm, drukkend en onweersachtig. Wat de temperatuur betreft, dacht ik dat voor mij tweeëntwintig graden het maximum zou moeten zijn. Vorige keer was het een graad of zesentwintig, en dat was al niet leuk. Maar toen deed het hart nog volop mee. Nu zou ik echt voorzichtiger aan moeten doen, vond ik. De voorspellingen schommelden steeds zo rond de vierentwintig, vijfentwintig graden. Misschien zou ik het er bij die temperatuur toch op wagen, of…
Zaterdagsavonds wist Meteoconsult dat het van drieëntwintig graden in Zeeland zou worden, tot achtentwintig in Groningen. Toen dacht ik: “Ik sluit mijn stukje af met: …en toen nam ik de moeilijkste beslissing die een loper kan nemen. Ik trok mij terug. Ik deed het niet. Ik vond het niet verantwoord…” Zondagmorgen om half acht meldde het weerbericht dat het van achttien graden in Zeeland tot vijfentwintig in Groningen zou worden en ik dacht: “Dan moet het kunnen. Dan neem ik die luchtvochtigheid wel op de koop toe”.
Tijdens het lopen heb ik niet veel op mijn horloge gekeken. Ik begon heel relaxt, niet met het idee van ‘ik moet een goede tijd neerzetten’ Tot mijn verbazing deed ik de eerste drie kilometer in vijftien minuut vijf en veertig. Vijf minuut vijftien over de kilometer? Kloppen die kilometermarkeringen nou wel? Later kwam ik uit op ongeveer vijf minuten vijf en veertig en dat leek me meer geloofwaardig.
Na zo’n kilometer of tien merkte ik dat ik mijn pas wat had verlengd. Langs het Vlietkanaal was meer ruimte, werd ik minder door andere lopers belemmerd. Voor mijn gevoel ging het wat sneller, liep het ook lekkerder. De pijn in de benen bleef nog uit. Eerlijk gezegd, de laatste training ging ook wat beter. Het was toen wel koel weer. De enige manier om minder bloedtoevoer naar je spieren te compenseren is: zorgen dat er meer rode bloedlichaampjes in het bloed komen. Zal ik de specialist de volgende keer om EPO vragen?
Daar passeer ik Marjon Hofman. Ze moet straks hetzelfde rondje nog een keer. Dat wil zeggen: ze loopt de hele marathon, en die gaat ze afsluiten in vier uur en dertien minuten. Sterkte Marjon! Ik zie dat niet meer zitten.
Na een kilometer of zestien zak ik toch wel weer een beetje af. De pasjes worden weer korter, en daar komt de pijn in de benen ook weer. Maar ja dat laatste is eigenlijk normaal. Ik finish in twee uur en vijfendertig seconden. Voor mezelf trek ik daar een halve minuut van af, want voordat dat mannetje komt met dat elektronische apparaatje om je eindtijd te registreren is er wel een halve minuut voorbij.
Ben ik tevreden? Ach, ik kan nog steeds een halve marathon lopen. Men moet zijn doelen aanpassen aan zijn mogelijkheden. Wijs hè?
© Gerrit Pelkman – Zoetermeer / Lid ARV Ilion.