Soms heb je van die verhalen waar je wel tig titels voor kunt verzinnen. Zo ook deze. Ik heb het nu neutraal gehouden, maar er had net zo goed kunnen staan: Beetje dom, Groot Ginkelse Rampenloop of Eén McFrusti! Zoiets dus. Denk dat daar al uit blijkt dat het niet helemaal soepel is verlopen. Het begint eigenlijk al op het moment dat ik uit bed stap.
Ik heb gedroomd over de wedstrijd. Dat ik een eind moest lopen en dat ik pas om 14 uur mijn startbewijs ging halen, terwijl de wedstrijd dus om 11 uur was. Vanmorgen haal ik mijn startbewijs en ChampionChip weliswaar niet om 14 uur op maar om 10.50 uur! Slechts tien minuten voor de start van de Groot Ginkelse Loop (GGL). Reden is dat ik met mijn suffe hoofd naar Climax in Ede ben gereden. Dat zat nog in m’n hoofd na het lezen van info over de GGL, maar had blijkbaar niet gelezen (of niet onthouden) dat dat alleen maar was als je op vrijdag vijftien juni alvast je startnummer op wilde halen. Pffff!
Ik sjees vervolgens richting Wekerom/Otterlo. Gelukkig geen ingewikkelde route maar immer gerade aus en op een gegeven moment richting de parkeerplek volgens de aanwijzingen. Vervolgens op een hobbeltje richting het inschrijfburo, want de tijd dringt. Geen tijd om vier speldjes te gebruiken voor m’n startnummer (40), maar slechts twee, en de Championchip gaat ook gewoon aan de bovenkant van m’n veters, die daarna voor de zekerheid wel een dubbele knoop krijgen. En wat moet ik nou met die cap die ik kado krijg?? Even meenemen en gewoon iemand vragen dan maar. En jawel, vlak bij de start kan ik ‘m kwijt. Daar krijg ik ook mijn loopmaatje Eugène in het vizier, die samen met zijn ome Wim de tien kilometer gaat lopen.
Tijd om veel te kletsen heb ik niet, net zo min als tijd om de boel even goed los te gooien. Daarentegen stroomt de adrenaline ongetwijfeld wel door m’n lijf door het gehaast. Van Eugène hoor ik in de gauwigheid dat Eline gespot is. Omdat ze meer vooraan staat en er geen tijd is om haar te zoeken, zal ik haar na de loop wel even proberen te spreken.
Het startschot valt en daar gaat de hele bups. Al gauw erger ik me aan de vele takjes en het mulle zand, en ben ik blij dat we even later het asfalt op gaan. Inhalen is lastig: dan moet je echt even van het asfalt af en via het mulle zand een spurt trekken. Iets wat me niet aantrekt (zo’n Jolingshirt met "Ik heb er de kracht niet voor" zou heel goed mijn gedachten omschrijven op zo’n moment…haha). Ik blijf dus gewoon stug doorlopen, waarbij ik ook wel andere lopers passeer.
Na het bordje van twee kilometer begin ik mijn knie te voelen. Voelen is nog geen pijn, dus ik loop door. Een halve km later móet ik echter even wandelen, omdat er inmiddels wél sprake is van pijn. Ik twijfel: zal ik helemaal gaan wandelen en ook niet finishen, of zal ik ‘m uitlopen? Terwijl ik wik en weeg, kom ik net bij een drinkpost. Top! Ik neem een bekertje, drink ‘m bijna leeg en begin weer te lopen.
Er volgen nog meer stops en ik word ingehaald door een aantal lopers die ik eerst zelf voorbij ben gegaan. Ik moedig er een paar aan, en bij hun vragende blik zeg ik dat mijn knie het op heeft gegeven. Ik raak in gesprek met nr. 84, een loopster die het parcours, net als ik, niet echt lekker vindt. Ze valt even later zelfs door een gemene wortel die als een lus boven de grond uitsteekt. Ik vraag of ze zich heeft bezeerd, maar dat is gelukkig niet zo.
Dan, eindelijk, de finish! En daar staat Eugène met een grijns op me te wachten. Hartstikke leuk dat hij er staat! Hij had al het vermoeden dat er iets was, want (ik citeer) "omdat ik zo lang wegbleef". Mijn nettotijd weet ik nog niet maar ik heb er een minuut of 37 over gedaan. Pruttijd, maar ik ben wel blij dat ik ‘m tóch heb uitgelopen. En dan te bedenken dat ik met de gedachte heb gespeeld om na de GGL even een thuiswedstrijdje mee te pakken.
Even wat drinken, cap oppikken en nog wat met Eline en Eugène kletsen. Als we een Keniaan (?) passeren, zeg ik Eugène plagend "Je moet hém wel vóórblijven hè?!". Als het startschot voor de tien kilometer valt, geef ik Eugène een Hi-Five en wens ‘m veel succes. Ik vertrek richting huis, want er moet er eentje naar zwemles gebracht worden. Terwijl ik naar m’n auto loop kan ik het niet laten om er een hartgrondig KLOTEKNIE! uit te gooien. Een uurtje of wat na de wedstrijd ben ik wel weer wat wee in m’n maag, maar ’t is niks vergeleken met m’n knie.
© Carla den Nieuwenhoop – Veenendaal / http://runningmom.web-log.nl