De Everest Marathon in Nepal – Deel 01

Foto genomen door Ron van WeezepNaar de start van de Everest Marathon is tien dagen lopen. Voordat we op Basecamp van Mount Everest zijn, het startpunt, moeten we het een en ander doorstaan. Voedselvergiftiging, hoogteziekte, heimwee en vermoeidheid slaan toe. Na twee dagen Kathmandu zijn we blij deze stad te verlaten.

(Note Redactie Loopkrant.nl: De Everest Marathon. Dit alles door de ogen van Ron van Weezep In drie afzonderlijke verhalen vastgelegd. Hierbij het eerste deel van deze bijzondere zomerdrieluik) 

Vuil, armoede, opdringerige souvenirverkopers en vooral het hectische verkeer dat al toeterend zich een weg door de chaos baant, wordt ons al gauw te veel. Een deel van ons inschrijfgeld voor de Everest Marathon gaat naar een kinderziekenhuis in Kathmandu. Met een kleine delegatie gaan we eerst naar een speelgoedwinkel – bestaat dus echt in Kathmandu – waar we 100 knuffels kopen. Met ons erbij past het allemaal net in het minibusje. In het kinderziekenhuis is gebrek aan alles. In het oude verveloze gebouw liggen kinderen op vuile bedden die naar urine stinken. Moeders zitten naast – vaak – doodzieke kinderen. Sommige kinderen pakken verheugd de knuffels aan, die te ziek zijn reageren nauwelijks. Vanuit Nederland zijn er ook medicijnen gestuurd en na de marathon volgt er nog een partij. In totaal voor een kleine 10.000 euro

De vlucht van Kathmandu naar Lukla, het beginpunt van de trektocht, is spectaculair. Niet alleen omdat we vanuit de kleine Twin Otter de eerste besneeuwde toppen van de Himalaya zien, Maar ook omdat de korte landingsbaan van 450 meter garant staat voor een spannende landing. Veertig sherpa’s, onze dragers tijdens de trekking, staan ons op te wachten. Onze bagage bestaat uit, behalve onze persoonlijke spullen, uit tenten, kookgerei, levensmiddelen, tafels enzovoort. Behalve de dragers gaat er ook negen man keukenpersoneel mee. Een deel van de voorraad wordt met jaks vervoerd.

Foto genomen door Ron van Weezep

Lukla ligt op 2.800 meter en dat is te merken. Onze eindbestemming ligt op ruim 5.300 meter. Tijdens de trekking gaan we geleidelijk steeds hoger, zodat onze lichamen kunnen wennen aan de hoogte en daarmee gepaard gaande geringere zuurstof in de lucht. Lukla is relatief een welvarend plaatsje. De lodges zien er verzorgd uit. In de winkeltjes zijn allerlei outdoorspullen voor spotprijzen te koop. Of de bekende outdoormerken ook uit de desbetreffende fabrieken komen is zeer de vraag. Etiketten als ‘Goretex’ en ‘Windstopper’ zien er opvallend simpel uit.

Wat de sherpa’s dragen is ongelooflijk. Voor auto’s begaanbare wegen zijn er niet in de bergen van Nepal en alles moet daarom gedragen worden. Vrachten van 50 tot 60 kilo gaan op de rug van de sherpa’s, dit sjouwen ze de bergen in met hun kleine gespierde lichamen, magere benen en simpele sandalen. Ook vrouwen lopen zwaar beladen over de bergpaden. De dragers stoppen vaak om te rusten, waarbij ze hun vracht op een stok laten steunen. Hoewel we vandaag 200 meter dalen, zitten er in deze etappe heel wat klimmetjes. We passeren verschillende hangbruggen over de Dudh Koshi rivier. Langs het pad staan opvallend veel lodges, maar er zijn nauwelijks gasten. Het trekkingseizoen loopt ten einde.

Als we op onze kampeerplek aankomen, staan de tenten al klaar en het eten volgt al gauw. Het is verbazend hoe de keukenploeg met een paar branders en onder primitieve omstandigheden iedere dag volgens schema het eten snel en efficiënt weet te bereiden. Bij de campings is altijd een lodge waar we van de eetkamer gebruik kunnen maken. We vervolgen onze route naar het sherpaplaatsje Namche Bazar (3.440 meter). Het smalle kronkelige pad wordt druk belopen door dragers, jaks en trekkers. Na een paar flinke hangbruggen volgt een pittige klim. De ijle lucht maakt het wandelen vermoeiend en om 20:30 uur gaat iedereen naar bed.

Foto genomen door Ron van Weezep

Op grote hoogte luidt de regel: klim hoog, slaap laag. Daarom gaan we naar een hoger punt in de omgeving waar we uitzicht hebben op de Lothse (8.600 meter) en voor het eerst een deel van de Everest (8.848 meter).

In Namche Bazar is vandaag de wekelijkse zaterdagmarkt. Het is een lokale markt waar van alles te koop wordt aangeboden. Het meest opvallende is de overdekte vleesmarkt. Het vlees wordt in stukken gehakt, gewogen en in een zak gepropt. Van enige koeling of hygiëne is geen sprake. In het plaatsje wordt veel gebouwd en het maakt een welvarende indruk, dankzij de vele trekkers die hier overnachten op weg naar de Everest. Mijn tentgenoot krijgt last van hoogteziekte. Onze dokter geeft de nodige medicijnen en zal hem ook gedurende de nacht verschillende keren bezoeken. Ik word ondergebracht in een lodge en dat bevalt me zo goed dat ik vanaf nu vaker in een lodge slaap. Kosten per nacht: tussen de twee en drie euro! 

We lopen de laatste acht kilometer van de marathon, Namche Bazar is de finishplaats, – richting Kumjung. Het parcours is niet mis. Het pad gaat steil omhoog en er volgen nog de nodige klimmetjes over trappaden en afdalingen over smalle kronkelige paden. Hans, Dolf en ik zijn het gauw eens; we gaan de marathon wandelen! De volgende dag zouden we verder trekken, maar als ik ’s ochtends uit ‘mijn’ lodge kom hoor ik dat meer dan de helft van onze groep ziek is en we daarom vandaag een extra rustdag hebben. Ook Dolf ligt ziek in zijn tent. De dokter draait overuren en deelt met kwistige hand medicijnen uit. In de keuken is iets misgegaan, maar wat is een raadsel.

Met een klein groepje loop ik naar het plaatsje Thamu en onderweg krijg ik ook problemen. Ik voel de kracht uit mijn lichaam vloeien en als we weer op de camping zijn ga ik naar bed en kom er 15 uur later weer uit. Als ik wakker word gaat het weer een stuk beter en gelukkig ook met de andere patiënten.

Foto genomen door Ron van Weezep

Nu gaat de trektocht verder naar Deboche (3.820 meter). Door de dichte bewolking zien we helaas niets van de 8000-ers om ons heen. Na een lange tijd op hetzelfde niveau gelopen te hebben dalen we af naar de Dudh Koshi rivier, waar we in een lodge lunchen. Hierna volgt een twee uur durende klim door een bos naar het Thyangbocheklooster. Onderweg zien we een lammergier vliegen. In het boeddhistische klooster mediteren monniken terwijl muziekinstrumenten monotone muziek produceren. Even verderop is een vrouwenklooster, waar het er heel wat minder serieus aan toe gaat. Tijdens de bijeenkomst giechelen de vrouwen volop, rochelen naar hartelust en een van de mannen uit onze groep valt duidelijk in de smaak bij de dames.

De volgende ochtend trekt de bewolking op en zien we de Everest, de Ama Dablam (6.828 meter) en de Lothse. Eindelijk hebben we de vergezichten die we tot nu toe zo gemist hebben. De Nepalese dokter gedraagt zich als een fotomodel; hij laat zich op talloze plekken fotograferen. In de lodge waar we lunchen, loopt een klein kind met een muziekdoos waar alleen maar klassieke muziek uitkomt. Het kind zingt de klassiekers mee alsof het kinderliedjes zijn. Jurgen zit onverstoorbaar in de lotushouding te mediteren. Onderweg komen we geregeld klimexpedities tegen die terugkomen van de Everest. De leden zijn vaak donkerbruin verbrand door de krachtige zon. We spreken een Maleisische klimster, die als eerste vrouw van haar land op de top heeft gestaan.

Het vervolg komt morgen..

© Ron van Weezep – Lelystad