Na maandenlange noeste training was het zaterdag 14 oktober dan zover: de eerste en tevens laatste Dwars door Drenthe Marathon. Van Hoogersmilde naar Emmen grotendeels over de recent vernieuwde autoweg N381. Door velen was het parcours betiteld als saai en eentonig, maar mogelijk wel een snel parcours. Dat laatste alleen mits de wind uit het westen zou komen.
En daar zat hem op zaterdag juist de kneep. Het KNMI voorspeldde al dagen een Oostenwind en hoge temperaturen voor de tijd van het jaar. Op de bewuste dag bleek de temperatuur en de zon mee te vallen, de wind tegen. Het was na de start om 11:00 uur weinig zonnig, een graad of veertien, vijftien en er stond een matige oostenwind (kracht drie tot vier). Om 11:00 uur was de start van zowel de marathon (bij Hoogersmilde) als de halve marathon 21 kilometer verder op het parcours richting Emmen (bij Eursinge/Westerbork).
Op dat moment zetten zich respectievelijk 536 en zo’n 800 lopers in beweging voor beide afstanden. Tien minuten later vertrokken de estafettelopers vanuit Hoogersmilde om vier keer (ongeveer) tien kilometer te lopen. De marathonlopers liepen eerst twee kilometer in westelijke richting om daarna over dezelfde weg terug te lopen richting Emmen. Dit betekende dat eigenlijk alleen de eerste twee en de laatste kilometer voor Emmen de lopers met de wind in de rug liepen.
Ik had me voorgenomen de marathon rustig te beginnen in een tempo van 5:15 per kilometer en dit hoopte ik vol te houden tot het beruchte 35 kilometerpunt. Ik had geleerd van mijn eerdere (en enige uitgelopen) marathon in 2000 te Rotterdam waar ik veel te snel was weggegaan en na 25 kilometer reeds moest gaan wandelen. Na een drietal kilometers kwam ik in een groepje te lopen van een man of tien waar ik goed mee kon komen. Eigenlijk lag het tempo een paar seconden (per km) te hoog maar ik had er geen zin in vroeg in de wedstrijd al alleen tegen de wind in te moeten lopen. Het lopen ging deze eerste kilometers (uiteraard) gemakkelijk; alleen de viaducten met toch wel wat pittige klimmetjes vertraagden zo nu en dan het tempo een beetje. Ik nam regelmatig wat sportdrank om in ieder geval genoeg energie te houden voor het einde van de wedstrijd.
Na zo’n tien kilometer besloot ik toch het groepje lopers los te laten en in een iets rustiger tempo door te gaan. Tot het halve marathonpunt liep alles prima. Ik kwam exact door op een tijd van 5;15 per kilometer, keurig genoteerd op mijn forerunner 305 die ik zo had ingesteld dat elke kilometertijd werd geregistreerd. Mijn persoonlijk record op marathon staat op 3:44:12 en deze tijd had ik als te verbeteren tijd ingesteld op de forerunner. Onder goede omstandigheden wilde ik proberen onder deze tijd te duiken; het streven was om in ieder geval de marathon binnen de vier uur uit te lopen.
Op het halve marathonpunt had ik een voorsprong van tweehonderd en vijftig meter op mijn PR-schema. Ik had per kilometer ongeveer vier seconden goedgemaakt. Martin stond op het halve marathonpunt klaar om mij nieuw drinken aan te reiken. Hij zou vervolgens naar Emmen rijden en mij van daaruit tegemoet lopen om de laatste kilometers samen naar Emmen te lopen. De belangstelling van toeschouwers op het parcours was redelijk. Op elk van de 10-15 viaducten op de N381 stonden mensen de lopers aan te moedigen. Daarnaast waren er op de estafette wisselpunten en het halve marathonpunt veel toeschouwers aanwezig. Juist op die punten stonden redelijk wat bekenden mij aan te moedigen.
Vanaf kilometer vijfentwintig begon het iets minder soepel te lopen. Door de tegenwind liepen de kilometertijden wat op richting de 5:25 per kilometer. Op dat moment werd me eigenlijk duidelijk dat een PR er deze keer niet inzat; de weersomstandigheden waren daarvoor te grillig. Ik liet me echter niet van de wijs brengen en wist nagenoeg zeker dat ik binnen de vier uur zou kunnen finishen; de opgebouwde reservetijd leek me daar ruim genoeg voor. Tussen de vijfentwintig en vijfendertig kilometer liepen de kilometertijden toch verder op tot maximaal 5:55 per kilometer met een gemiddelde van 5:34. Gelukkig wist ik dat Martin mij op korte termijn zou bijstaan in de laatste kilometers naar de finish.
Het behoudende tempo aan het begin van de marathon had overigens wel zijn vruchten afgeworpen. Ik haalde veel (wandelende) lopers in die te snel waren vertrokken; hieronder bijvoorbeeld een clubgenoot die evenals ik onder de vier uur wilde eindigen maar op een tempo van rond de vijf minuten per kilometer was weggegaan. Dat de marathon pas na 35 kilometer echt begint werd (helaas) ook nu weer bewaarheid. Het tempo zakte tussen de vijfendertig en eenenveertig kilometer naar een bedenkelijke snelheid van 6;15 per kilometer, ruim een minuut langzamer dan de eerste helft van de marathon.
De peptalk van Martin hielp nog maar een beetje: ”kom op je kan nog binnen de 3:50 eindigen” drongen eigenlijk nauwelijks meer tot me door. De benen deden pijn door de vele kilometers, tegenwind en vals plat van de viaducten. Echt aanzetten zou in mijn ogen leiden tot kramp in de kuiten en hamstrings. Pas bij het binnengaan van Emmen, daar waar er dranghekken langs de weg waren geplaatst hervond ik de energie en kon de laatste kilometer weer aanzetten (5:24). In Emmen werd ik door velen onbekenden en enkele bekenden (die de halve marathon hadden gelopen en op mij hadden gewacht) naar de finish begeleid. Een mooi moment waar je bijna vier uur naar hebt toegeleefd besluit je met tranen in de ogen. Eindtijd:3:51:12.
Nadat ik mijn medaille omgehangen had gekregen en ik even op een steen ging zitten begon van het een op het andere moment alles pijn te doen. Wat lichte vlagen van misselijkheid, tollen op de benen en zwakte waren achter na een kleine tien minuten geheel over. Met een aluminium deken om de schouders ben ik met Martin teruggestrompeld naar de auto, ongeveer een kilometer verderop. Daar kon ik heerlijk drinken en werd terug naar Assen gereden.
Nu twee dagen na de marathon ben ik wonderlijk goed hersteld. Nauwelijks meer spierpijn en weinig tot geen vermoeidheid. Ik zit alweer te denken aan de eerstvolgende intervaltraining bij de club en heel voorzichtig aan een marathon vervolg. Ik ben tot de conclusie gekomen dat de training voorafgaand aan de marathon een goede opbouw heeft gehad. Bij een eventueel vervolg wil ik me wat nadrukkelijker richten op snelheid en proberen in de slotkilometers wat meer inhoud te hebben. Juist in die kilometers valt veel tijd te winnen. Dus..op naar de volgende marathon in …?
© Bob Mijwaard – Assen / http://www.mijwaard.nl