Op 15 juli van dit jaar schreef Ik al een verhaal voor Loopkrant. En 19 November was het dan zover. Bijtijds afgereisd naar mijn zus die een straat van het parkoers af woont. Na een kopje koffie kleden we ons om. We? Ja, vorig jaar heb ik Eugène beloofd mee te zullen doen maar ook onze zwager Koen heeft diezelfde belofte gedaan.
We lopen rustig in, richting de by-pass. En ter plaatse zijn we echt niet de enige die daar starten. Meteen na we in het startvak zijn ben ik zowel Eugène als Koen al kwijt. Oké de afspraak was toch om ieder zijn eigen race te lopen. Daar sta ik dan: nog een beetje warmgelopen in een zijstraatje, een beetje gerekt en gestrekt. Ik ben er klaar voor. Hier heb ik een paar maanden voor getraind.
Prompt om 13.30 uur komt er beweging in de meute voor mij en heel langzaam nader ik dan de start. En daar ga ik dan. Ik gooi in de bocht mijn regenjasje nog even naar mijn zus en lopen maar. Meteen de Groesbeekseweg op. Aan de andere zijde van het parkoers zie ik de motoren komen en de eerste snelle mannen gaan al finishen. Jemig wat gaan die hard……
Ik concentreer me nu op mijn eigen race. Het plan is niet te snel van start te gaan, tenslotte gaan de eerste vijf kilometer alleen maar omhoog en daarna proberen zo constant mogelijk de heuvelen te nemen. De eerste kilometers loop ik rustig maar gestaag naar boven en zie al meerdere lopers uitvallen. Dat lijkt mij balen. Niets forceren. Uitlopen is belangrijker dan snel gaan en niet finishen. Vijf kilometer: ik ben “boven” in 32,47 minuten. Oké, iets langzamer dan ingecalculeerd, want stiekem wil ik toch minimaal 1:30 uur lopen (maar niet verder vertellen hé).
We lopen de derde baan op en hier gaat het dan echt beginnen: de heuvelen. Het gaat lekker. Ik probeer toch iets meer aan te zetten en ik laat me gecontroleerd naar beneden “vallen” en maak van de gelegenheid gebruik wat te drinken en eten. In de tussentijd kijk ik om mij heen. Wat een mensen. Wat een publiek. Soms met muziek en fantastische uitzichten. Dik genieten.
Doorkomst tien kilometer: 1:03 uur. Dat is prima. Ik loop wat in qua tijd en het gaat nog steeds soepel. Op de laatste heuvel loop ik maximaal omhoog (maar niet op de hartslagmeter gekeken!) en vanaf Berg en Dal loopt het parkoers lekker naar beneden. Nu mogen er wat risico’s genomen worden. Ik ga nu zo hard als ik op dat moment nog kan. Ooh, het gaat geweldig. De kilometers tikken weg en de finish komt in zicht.
Ik hoor geschreeuw: Monique, Monique! De familie zwaait naar mij en zegt dat ik er bijna ben. Het zijn nu echt de laatste loodjes. Het parkoers loopt de laatste tweehonderd meter toch weer een beetje op. En dan de finish..ik ben even kapot maar na tien seconden voel ik een paar bekende armen op mijn heen. Je hebt het gehaald hoor ik en een knuffel van mijn echtgenoot volgt. Ik ben gewoon superblij want na even gelopen te hebben voel ik mij eigenlijk nog best fit. Kom maar op met die medaille: ik heb hem wel verdiend.
Eindtijd:1:31uur met een ritme per vijf kilometer van 32:57, 30:50 en 28:30 minuten. Niet slecht voor een eerste keer. En nu de volgende uitdaging: de minimarathon in Apeldoorn (18.7km) !
Note: zowel Eugène als Koen hebben de loop prima uitgelopen en hebben ook enorm genoten.
© Monique Wijnen – Apeldoorn